|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
Construeer de cirkel die door de drie punten hiernaast gaat. |
|
|
|
|
|
|
Een driehoek heeft
zijden van 6 en 10 en 12.
Bereken de oppervlakte van de ingeschreven cirkel in twee decimalen
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
Twee cirkels snijden
elkaar in A en B.
M en N zijn de middelpunten van die cirkels.
AM en AN snijden de cirkels in P en Q
Toon aan dat B op lijnstuk PQ ligt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk VWO
Wiskunde B, 2011. Gegeven is een cirkel met middelpunt M.
Punt C ligt binnen de cirkel. C is niet gelijk aan M.
PQ is een koorde door C die niet door M gaat. Het midden van PQ is S.
Bewijs dat S op de cirkel met middellijn MC
ligt. |
|
|
|
|
5. |
Gegeven is een driehoek ABC met
omgeschreven cirkel met middelpunt M. CM snijdt de cirkel in D
Hoogtelijn CF snijdt de cirkel in E.
Toon aan dat DE en AB evenwijdig zijn. |
|
|
|
|
|
6. |
Vlaamse Olympiade.
In een cirkel met middelpunt M en straal 12 is AC een koorde.
B is een punt op AC zodat driehoek ABM een rechte hoek heeft in M en BM
= 5.
Bereken de lengte van AC.
|
|
|
|
|
|
7. |
Twee cirkels raken elkaar in punt
C.
Het middelpunt M van de grootste cirkel ligt op de kleinere
cirkel.
AB is een willekeurige middellijn van de grootste cirkel
Zie de figuur.
Toon aan dat hoek a een rechte hoek is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|