© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de rij getallen un
= √(3 +
un
- 1)
met u1
= 400000 |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken u9
van deze rij getallen in drie decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek wat er zal
gebeuren met un als je alsmaar doorgaat. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek met je GR
of het resultaat van vraag b) afhangt van het begingetal u1 |
|
|
|
|
|
Er is een grappige
manier om het getal van vraag b) en c) exact te berekenen. |
|
Click als je het leuk vindt dat
te onderzoeken op de verdieping hiernaast. |
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de
recursievergelijking
un = 3,5 • un
- 1 • (1 -
un - 1)
met
u1 = 0,1 |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken u25
in vier decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek hoe de rij
verloopt. Je moet ver genoeg in de rij gaan (tot ongeveer nummer
40) om te zien wat er op den duur gebeurt. |
|
|
|
|
|
Bij een
antibioticakuur moet een patiënt eerst (op dag 0) een
tablet van 200 mg innemen en daarna om de 24 uur weer een nieuwe tablet
van 200 mg. Het lichaam breekt elke 24 uur echter ook 30% van de
hoeveelheid medicijn in het bloed af. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een
recursievergelijking die de hoeveelheid medicijn in het lichaam om de 24
uur weergeeft direct na het innemen van een tablet. |
|
|
|
|
|
Het medicijn werkt
pas goed als er minstens 600 mg in het lichaam aanwezig is. |
|
|
|
|
|
b. |
Na hoeveel dagen is
dat voor het eerst het geval? |
|
|
|
|
|
Echter als er meer
dan 650 mg aanwezig is, dan heeft dat nadelige bijwerkingen. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek bij welke
tabletgrootte elke 24 uur de grens van 650 mg niet wordt overschreden
maar de grens van 600 mg wel wordt gehaald. |
|
|
|
|
|
Bekijk de volgende
rij breuken:
2/3, 5/7,
11/15, 23/31,
47/63, ....
Onderzoek met je GR of deze rij breuken uiteindelijk een
constante waarde zal aannemen. |
|
|
|
|
|
In de kantine van een groot bedrijf zijn elke
dag twee maaltijden te krijgen: een vegetarische maaltijd en een
vleesmaaltijd.
Een vaste groep van 650 mensen neemt elke dag zo'n maaltijd.
Het blijkt dat van degenen die op een dag vegetarisch eten 85% de
volgende dag wéér vegetarisch eet, en dat 15% switcht naar een
vleesmaaltijd.
Van de vleeseters op een dag neemt 70% de volgende dag wéér vlees,
en 30% gaat over naar vegetarisch.
Als je het aantal vegetarische maaltijden op een dag V(t) noemt,
dan hangt dat aantal niet alleen af van het aantal de vorige dag, maar
óók van het aantal vleesmaaltijden van de vorige dag. En omgekeerd hangt
het aantal vleesmaaltijden N(t) op een dag af van het
aantal de vorige dag én van het aantal vegetarische maaltijden de vorige
dag.
Stel recursievergelijkingen op voor de aantallen V(t)
en N (t) en onderzoek of de aantallen op den duur
naar een constante waarde naderen. |
|
|
|
|
|
In een visvijver bevindt zich een
populatie karpers.
We onderscheiden twee soorten karpers: Jongen (0-1 jaar) en
Volwassenen (meer dan 1 jaar). Door het vissen en door natuurlijke
sterfte verdwijnt elk jaar 60% van de jonge en van de volwassen karpers.
De volwassen karpers krijgen wel nakomelingen: per karper
gemiddeld 1,6 nakomelingen in een jaar.
Verder zet de hengelsportvereniging die de vijver beheert elk jaar 150
nieuwe jonge karpers uit.
Stel dat we beginnen met een populatie van 200 volwassen karpers en 200
jonge karpers.
Stel recursievergelijkingen op voor de aantallen jonge (J) en volwassen
(V) karpers en bereken daarmee wanneer het totaal aantal karpers
meer dan 1000 zal zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
De Lucasrij heeft dezelfde recursievergelijking
als de rij van Fibonacci, maar hij begint niet met 1 en 1 maar
met 1 en 3.
Bereken het 40ste getal van de Lucasrij. |
|
|
|
|
8. |
Gegeven is de recursievergelijking
un = 0,5un - 1
+ 1,2un - 2
met u0 = 2 en u1 = 3 |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken u30 in
twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
b. |
Je kunt u0 eentje
verhogen, maar ook u1.
Onderzoek welk van beide acties de grootste u10
oplevert. |
|
|
|
|
9. |
Toen er nog
geen rekenmachines waren, moesten wiskundigen zo af en toe de
wortel uit een getal met pen en papier berekenen. Een goeie
methode daarvoor was de volgende;
Stel dat je √n wilt
berekenen:
• gok een begingetal B
• bereken n/B
• neem het gemiddelde van dit laatste getal en je vorige
getal, en gebruik dat als nieuw begingetal B.Zo geeft
√57 met de begingok B = 7:
B = 7 ⇒ 57/7
= 8,1428...
(8,1428... + 7)/2 = 7,5714....
B = 7,5714... ⇒ 57/7,5714...
= 7,5283....
(7,5283... + 7,5714...)/2 = 7,5498...
B = 7,5498... ⇒ 57/7,5498...
= 7,549803...
enz.
Bereken de tiende benadering van
√57 met je GR. |
|
|
10. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde A,
2008. Drogisterijketen
Haarsma verkoopt ‘Hagelwit’ tandpasta. Aan het eind van elke maand
koopt Haarsma deze tandpasta in bij de groothandel. Haarsma moet daarvoor
elke maand een schatting maken van het aantal tubes dat hij de volgende
maand zal verkopen. In de bedrijfskunde worden
verschillende methoden gebruikt om zo’n schatting te
maken. Een van die methoden komt in deze opgave aan de orde. In
zeker jaar heeft Haarsma in januari 5200 tubes verkocht en in februari
4000.
Een eenvoudig model om de verkoop voor de komende maanden te schatten is
het volgende: neem het gemiddelde van de verkoop in de twee
voorafgaande maanden. In een formule:
Vn + 2 = 1/2 • Vn
+ 1 + 1/2 • Vn,
met V1 = 5200 en V2 = 4000
Hierbij is Vn
het aantal verkochte tubes tandpasta in maand n,
waarbij n = 1 overeenkomt met januari.
Volgens dit model verwacht Haarsma in maart 4600 tubes te verkopen.
Als we aannemen dat de schatting steeds de werkelijke
verkoop in die maand is, kunnen we met dit model ook
de verkoop van de volgende maanden uitrekenen. Dat
betekent hier dat er in maart inderdaad 4600 tubes tandpasta verkocht
worden. En met de getallen 4000 van februari en 4600 van
maart kun je met de formule weer de verkoop
van april berekenen, enzovoort. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken
het aantal tubes tandpasta dat volgens dit model in juni wordt verkocht. |
|
|
|
|
|
|
Soms besluit men
de laatste maand zwaarder te laten meetellen dan de voorlaatste
maand. Bij de schatting voor de maand maart telt men bijvoorbeeld
februari voor 60% mee en januari
voor 40%. De formule wordt dan:
Vn+2 =
0,6Vn+1 + 0, 4Vn
, met V1
= 5200 en V2
= 4000
Als met dit
model een groot aantal maanden wordt doorgerekend, komen de waarden
van V steeds dichter bij de evenwichtswaarde
4343 te liggen. Dat betekent dat na een aantal
maanden de schattingen minder dan 1% van 4343 zullen
afwijken. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken in
welke maand de schatting voor het eerst minder dan 1% van 4343 afwijkt. |