© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
Vanaf de oorsprong word er eerst een lijnstuk OP met P
= (2, 5) getrokken.
Daarna een lijnstuk PQ dat loodrecht op OP staat en de
half zo lang is. Zie de figuur.
Tenslotte een lijnstuk QR dat weer loodrecht op PQ
staat en weer haldf zo lang is. Zie de figuur.
Bereken de coördinaten van het midden van PR. |
|
|
|
|
|
|
ABCD is een vierkant met A(0, a) en
B
(b, 0)
PQRS is een even groot vierkant.
P is het midden van ABCD en C is het midden
van PQRS.
M is het midden van DS.
Zie de figuur hiernaast.
Druk de coördinaten van M uit in a en b. |
|
|
|
|
|
|
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2018-I.
Gegeven zijn de punten A(1,
0) en B(0,1). Punt C bevindt
zich op de kwartcirkel door A en B
met middelpunt O(0, 0) Op de
lijnstukken AC en BC worden
twee vierkanten ADEC en BCFG
getekend. Zie de volgende figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De grootte van hoek AOC
(in radialen) noemen we t, met
0 ≤
t ≤
1/2π.
Punt C heeft dus coördinaten (cos(t),
sin(t)) .
Er is een waarde van t waarvoor de
oppervlakte van vierkant ADEC twee
keer zo groot is als de oppervlakte van
vierkant BCFG. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken deze
waarde van t. Rond je eindantwoord af
op twee decimalen. |
|
|
|
|
|
In de onderstaande figuur is
de situatie van de vorige figuur uitgebreid
met vector OF. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Druk de kentallen van
vector OF uit in t. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2016-I. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de cirkel met vergelijking
(x
−
1)2 +
y2
= 1.
Voor elke waarde van a is gegeven de lijn met vergelijking y
=
ax . Elk van deze lijnen snijdt de
cirkel in twee punten, namelijk in O en S. De coördinaten
van S zijn afhankelijk van a.
De vector SP is het beeld van SO bij een
rotatie om S over 90 °
. Zie de figuur hiernaast, waarin
ook driehoek OPS is weergegeven.
Voor de coördinaten van P geldt: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bewijs dat deze formules voor xP
en
yP
correct zijn. |
|
|
|
|
|
Er is een waarde van a waarvoor
xP
maximaal is. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken exact deze waarde van a. |
|
|
|
|
5. |
Vierhoek
OABC is een vlieger waarvan de hoeken A en C
rechte hoeken zijn.
De zijden AB en BC zijn de helft van de zijden
OA en OC.A is het punt (a,
b)
S is het snijpunt van de diagonalen van de vlieger.
Druk de coördinaten van S uit in a en b. |
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|