6. | Iemand heeft een nogal saai histogram: het bestaat uit allemaal even hoge staven met elk breedte 1. Hij weet alleen niet meer hoeveel staven er nou precies waren, maar nog wel dat de standaardafwijking van zijn metingen gelijk was aan 3,74. |
|
||
a. | Leg uit waarom de precieze hoogte van al die staven er niet toe doet voor de standaardafwijking. | |||
b. | Leg uit dat de standaardafwijking groter wordt als het aantal staven groter wordt. | |||
c. | Bepaal uit hoeveel staven zijn histogram bestond. |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |