© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
 |
 |
|
|
|
|
 |
Bereken de halveringstijd bij de
volgende groeifactoren (allen per uur) : |
|
|
|
|
|
a. |
g = 0,75 |
|
|
|
|
|
|
b. |
g = 0,1 |
|
|
|
|
|
|
c. |
g = 0,998 |
|
|
|
|
|
 |
a. |
Wat is de groeifactor
per uur van een
exponentieel proces met halveringstijd 5 uur ? |
|
|
|
|
|
b. |
Wat is de groeifactor
per jaar van een
exponentieel proces met verdubbelingstijd 12,8 jaar? |
|
|
|
|
 |
Het radioactieve isotoop
Plutonium (P-239) heeft een halveringstijd van maar liefst 24400
jaar. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe lang duurt het dan
totdat de straling van P-239 teruggebracht is tot 10% van de
beginhoeveelheid?
Rond je antwoord af op duizenden jaren |
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel procent neemt de
activiteit van P-239 af in 100 jaar? |
|
|
|
|
 |
Bij de bouw van een bunker
is een betonsoort gebruikt die voor gammastraling een
halveringsdikte van 60 mm heeft. Hoe dik moet dit beton zijn
opdat hoogstens 1% van de straling wordt doorgelaten? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Wat moet je met de
groeifactor van een exponentieel proces doen om de
halveringstijd te verdubbelen? |
|
|
|
|
6. |
In de ochtend van 26
april 1986 veroorzaakten twee explosies in eenheid 4 van
Tsjernobyl de volledige vernietiging van de kernreactor. De
ontploffingen stuwden grote wolken radioactieve gassen en
brokstukken 7 à 9 kilometer de atmosfeer in.
Er kwam een hele cocktail van radionucliden vrij, maar van
radiologische betekenis zijn vooral de fissieproducten
jodium-131, cesium-134 en cesium-137. Jodium-131 heeft een korte
halfwaardetijd, slechts acht dagen, en een grote radiologische
impact op korte termijn vanwege zijn invloed op de schildklier.
Cesium-134 (halfwaardetijd 2 jaar) en cesium-137 (halfwaardetijd
30 jaar) hebben zwaardere radiologische gevolgen op middellange
en lange termijn. |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
Nu blijven er slechts
relatief kleine hoeveelheden cesium-134 over, maar tijdens de
eerste twee decennia na 1986, vormde het een grote bijdrage aan
de stralingsdosis. |
|
|
|
|
|
a. |
Op sommige plaatsen in de
Oekraïne bleek het hooi kort na de kernramp tien keer de
toegestane hoeveelheid jodium-131 te bevatten.
Hoeveel dagen moest het hooi bewaard worden voordat het weer aan
de koeien gevoerd kon worden? |
|
|
|
|
|
b. |
In Duitsland bereikten de
cesium-137 niveaus in wilde everzwijnen in 1995 een gemiddelde
waarde van 6.800 Bq/kg, meer dan tien keer de Europese limiet
van 600 Bq/kg.
Hoe hoog waren de cesium-137 niveaus in deze zwijnen direct na
de explosie? Rond je antwoord af op tientallen Bq/kg. |
|
|
|
|
7. |
Medische artikelen, zoals
injectiespuiten en naalden, mogen na gebruik niet zomaar
weggegooid worden. Ze moeten eerst worden gesteriliseerd. Een
ziekenhuis gebruikt hiervoor een Kobalt-60 bron van
gammastraling. De bron wordt bewaard in een kluis die bekleed is
met lood omdat lood de gammastraling redelijk goed tegenhoudt.
Voor de intensiteit van deze gammastraling in het lood geldt:
I(d) = I0 • 2-d/1.39
Daarin is I0 de stralingssterkte in het
begin (uitgedrukt in Becquerel: Bq), en I(d) de
stralingssterkte als de straling d millimeter in het
materiaal heeft afgelegd. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken na hoeveel
millimeter de stralingssterkte is gehalveerd. |
|
|
|
|
|
Bij deze formule hoort een
groeifactor van g ≈ 0,61 |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met de gegeven
formule g in vier decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoeveel procent van de
beginstraling komt door de loden wand heen als men 6 mm lood
gebruikt? |
|
|
|
|
|
Het ziekenhuis gebruikt
een Kobalt-60 bron die op t = 0 een sterkte van I0
= 5 • 1016 Bq heeft.
Kobalt heeft een halfwaardetijd van 5,27 jaar.
De bron moet worden vervangen als de sterkte minder dan 3 • 1016
Bq is geworden. |
|
|
|
|
|
d. |
Na hoeveel tijd is dat? |
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde A, 2012
Om een scan van de botten te maken, wordt een patiënt
ingespoten met de radioactieve stof Technetium-99m (Tc-99m). Tc-99m
heeft een halveringstijd van 6 uur. Dat wil zeggen dat telkens na 6 uur
de helft van de radioactieve stof verdwenen is. Deze halveringstijd is
lang genoeg om het medische onderzoek uit te voeren en kort genoeg om de
patiënt na het onderzoek niet in het ziekenhuis te hoeven houden. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken hoeveel procent van de radioactieve stof Tc-99m
24 uur na toediening nog in het lichaam van de patiënt aanwezig is. |
|
|
|
|
|
Vanwege de korte halveringstijd is het voor een
ziekenhuis onmogelijk om Tc-99m in voorraad te hebben. In het ziekenhuis
wordt hiervoor eenmaal per week een technetiumkoe afgeleverd. Zie
de foto.
Deze ‘koe’ is eigenlijk een container met Molybdeen-99 (Mo-99). Tc-99m
ontstaat bij het radioactieve verval van Mo-99, dat een veel langere
halveringstijd heeft. Uit de koe kan een week lang op elk gewenst moment
Tc-99m worden ‘gemolken’. Dit is voldoende voor vele tientallen
patiënten.
Een container wordt gevuld met Mo-99. Het exponentiële
radioactieve verval van Mo-99 is dusdanig dat na precies 7 dagen nog
17,3% van de stof over is.
Op grond van dit gegeven kun je vaststellen dat de hoeveelheid Mo-99
ieder uur met ongeveer 1,04% afneemt. |
 |
|
|
|
|
|
b. |
Laat met een berekening zien dat
dit klopt. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken met behulp van de genoemde 1,04% na hoeveel uur
de hoeveelheid Mo-99 in de container gehalveerd is. |
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B,
2013.
Olie is een belangrijke grondstof. In onderstaande
figuur is af te lezen hoeveel olie er wereldwijd in totaal is
verbruikt sinds er in 1859 voor het eerst een oliebron geslagen
werd. Zo valt bijvoorbeeld af te lezen dat het totaal van 1000
miljard vaten in de loop van 2002 gepasseerd werd. |
|
|
|
|
|
 |
|
|
|
|
|
In de grafiek van deze figuur zijn vanaf 1948 de
perioden aangegeven waarin de totale hoeveelheid verbruikte olie
verdubbelde. Tussen 1948 en 1981 duurde het telkens ongeveer 11 jaar
tot de totale hoeveelheid verbruikte olie was verdubbeld. Dit
betekent dat tussen 1948 en 1981 de totale hoeveelheid verbruikte
olie bij benadering exponentieel groeide. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken het jaarlijkse groeipercentage dat hoort bij
een verdubbelingstijd van 11 jaar. Geef je antwoord in één decimaal
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
Vanaf 1981 groeide de totale hoeveelheid verbruikte
olie bij benadering nog steeds exponentieel, maar met een andere
groeifactor. In de grafiek is te zien dat de totale hoeveelheid
verbruikte olie verdubbelde van 500 miljard tot 1000 miljard vaten
in de periode van 1981 tot 2002. Een verdubbelingstijd van 21 jaar
komt overeen met een groei van ongeveer 3,4% per jaar. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken op algebraïsche wijze het jaar waarin
volgens dit exponentiële model de totale hoeveelheid verbruikte olie
de grens van 750 miljard vaten passeerde |
|
|
|
|
|
|
|
 |
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|