© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven  
       
In de volgende tabel staan van de leerlingen van drie brugklassen de leeftijden.
       
 
  klas
B1A B1B B1C totaal
leeftijd 10 jaar 2 0 4 6
11 jaar 8 7 4 19
12 jaar 12 14 9 35
13 jaar 5 8 8 21
totaal 27 29 25 81
       
  a. Hoe groot is de kans dat een willekeurige leerling ouder dan 11 jaar is?
       
  b. Hoe groot is de kans dat een leerling die niet in B1A zit, 12 jaar oud is?
       
  c. Hoe groot is de kans dat een willekeurige leerling niet in B1A zit en 12 jaar oud is?
       
  d. Hoe groot is de kans dat een leerling, die jonger dan 12 jaar is, in klas B1C zit?
       
Bij een verkeerstelling op een druk kruispunt is van een aantal auto's bijgehouden uit welke richting ze het kruispunt naderden en in welke richting ze het kuispunt verlieten. Dat geef de volgende tabel.
       
 
  VAN richting:
Noord Oost Zuid West totaal
NAAR
richting:
Noord 0 54 32 92 178
Oost 43 0 15 45 103
Zuid 89 12 0 4 105
West 102 88 23 0 213
totaal 234 154 70 141 599
       
  a. Hoe groot is de kans dat een willekeurige auto van Noord naar West gaat?
       
  b. Hoe groot is de kans dat een auto die in richting Zuid vertrekt, uit richting Oost kwam?
       
  c. Hoe groot is de kans dat een willekeurige auto op de kruising rechtdoor rijdt?
       
  d. Hoe groot is de kans dat een willekeurige auto die vanuit het Noorden aankomt  niet naar het Oosten vertrekt?
       
In de volgende tabel staan de onvoldoendes voor scheikunde op het rapport van 160 leerlingen van de klassen 4, 5 en 6 op een scholengemeenschap.
       
 
  klas 4 klas 5 klas 6 totaal
voldoende 45 42 38 125
onvoldoende 5 12 18 35
totaal 50 54 56 160
       
  Bereken de kans dat:
       
  a. een willekeurige leerling een onvoldoende heeft.
       
  b. een leerling die een voldoende heeft,  in de vijfde klas zit.
       
  c. een leerling die in klas 6 zit een onvoldoende heeft.
       
  d. een willekeurige leerling niet in klas 5 zit en ook geen onvoldoende heeft.
     
MEER OPGAVEN
       
4. Getuigenverklaringen zijn vaak erg onbetrouwbaar. Een psychologie instituut deed daar onderzoek naar. Men liet 1200  proefpersonen een filmpje zien van een auto die na een aanrijding doorreed. Na afloop vroeg men de getuigen wat de kleur van de auto was, groen of blauw of geel. Het bleek dat een groot aantal getuigen teveel op het ongeluk letten, en daardoor de kleur van de auto niet wisten.
Het onderzoek leverde de volgende tabel:
       
 

 

hoe vaak de kleur door de getuige werd genoemd

 

werkelijke kleur van de auto

groen

blauw

geel

 

 

 

 

 

groen

210

85

105

400

blauw

110

195

95

400

geel

123

64

213

400

 

443

344

413

1200

       
  In deze tabel zie je bijvoorbeeld dat van de 400 aanrijdingen door een groene auto toch 105 getuigen verklaarden dat de auto geel was.
       
  a. Hoe groot is de kans dat bij een willekeurig filmpje de getuige zal zeggen dat de auto geel was?
       
  b. Een getuige verklaart dat de auto blauw was. Hoe groot is dan de kans dat dat niet klopt?
       
5.

Als je een officieel feestje geeft (zoals een bruiloft bijvoorbeeld), dan wil je graag van tevoren weten hoeveel mensen er zullen komen. In verband met hoeveel gebakjes je nodig zult hebben en hoeveel drank en zo.
Daarom wordt op uitnodigingen vaak verzocht om even door te geven of men komt of niet. Iemand heeft een groot aantal uitnodigingen verstuurd, en heeft de volgende reacties gekregen (gesplitst naar man/vrouw):

       
 

 

zegt wel te komen

zegt niet te komen

geen reactie

totaal

man

148

56

80

284

vrouw

210

125

68

403

totaal

358

181

148

687

       
  a. Hoe groot is de kans dat een willekeurig persoon die een uitnodiging heeft gekregen een vrouw is die zegt niet te komen?
       
  b. Hoe groot is de kans dat een willekeurig persoon die wel op de uitnodiging heeft gereageerd een man is?
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)