Drie gewichten van
10, 20 en 8 kg staan als in de figuur op een plank.
De gewichten zijn symmetrisch van vorm en de horizontale afstanden
tussen de middens is in de figuur aangegeven
De plank weegt zelf 5 kg.
a.
Bereken van deze hele
figuur de horizontale afstand van het zwaartepunt tot het linker
uiteinde van de plank.
b.
Waar moet je het
gewicht van 20 kg in veranderen als het zwaartepunt precies midden op de
plank moet komen te liggen?
Teken de plaats van
het zwaartepunt van onderstaande figuur als die overal even zwaar is.