1. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 1995 |
|
|
|
|
|
In de figuur
hiernaast zijn een
deel van de parabool y = x2 en een deel van de
lijn y = 2 getekend.
De punten P(2,4) en Q(1,1) liggen op de parabool.
Het lijnstuk PQ snijdt de lijn y = 2 in een punt S.
T is het snijpunt van de parabool en de lijn y = 2. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de lengte van ST in twee
decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
Bij de vragen b, c en
d laten we
Q tussen O en T op de parabool bewegen, terwijl P het punt (2, 4)
blijft. Lijnstuk PQ verandert steeds van richting en punt S verandert
van plaats.
De x-coördinaat van Q stellen we gelijk aan a. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon aan dat de
richtingscoëfficiënt van PQ gelijk is aan 2 + a. |
|
|
|
|
|
c. |
Toon aan dat de x-coördinaat
van S gelijk is aan 2 - 2/(2 + a) |
|
|
|
|
|
d. |
Bereken voor welke waarden van
a de lengte van lijnstuk ST kleiner is dan 0,01. Geef de grenzen
in twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2006 |
|
|
|
|
|
Voor x ³
0 zijn gegeven de functies f (x) = x2
en g(x) = 3√x.
In de figuur hiernaast staat van beide functies een deel van de grafiek
getekend.
De verticale lijn x = a
snijdt de grafiek van g in het punt A, de grafiek van f
in het punt B en de x-as in punt C. Voor een bepaalde waarde van a
ligt B midden tussen A en C.
Bereken exact voor welke waarde van a dit
het geval is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2007 We bekijken de grafieken van de functies
f en g, gegeven
door f(x) = ex
en g(x)
= e2x voor
x ≤ 0. In de volgende figuur staan de
grafieken van deze functies. De schaal op de y-as
is anders gekozen dan de schaal op de x-as.
We bekijken de verticale
verbindingslijnstukken van de grafieken van f en
g voor x ≤
0. In de figuur hieronder zijn twee van deze verbindingslijnstukken als
voorbeeld getekend.
Bereken exact de grootste
lengte van zo'n verbindingslijnstuk. |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2011 |
|
|
|
|
|
De functies f en g zijn gegeven door f
(x) = 1/x en g(x)
= 1/x2
met x > 0 .
De grafieken van f en g snijden elkaar in het punt (1, 1).Voor a >1 bekijken we bij x = a het verticale
verbindingslijnstuk tussen de
grafieken van f en g. Zie de figuur hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken op algebraïsche wijze de exacte waarden van a
waarvoor de lengte van het verticale verbindingslijnstuk 1/6
is. |
|
|
|
|
|
Voor b >1 bekijken we bij y =
b het horizontale verbindingslijnstuk tussen
de grafieken van f en g. Zie de figuur hiernaast.
De x-coördinaten van de eindpunten van dit verbindingslijnstuk
zijn
respectievelijk 1/b en
1/√b
.
Voor een zekere waarde van b is de lengte van dit lijnstuk
maximaal. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken met behulp van differentiëren de
maximale lengte van het horizontale verbindingslijnstuk |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2014 |
|
|
|
|
|
Voor p > 0 is de functie fp
gegeven door
fp(x) = 3px2
- x3
De grafiek van fp raakt de x-as in het punt
O(0, 0) en snijdt deze in het punt A(3p, 0) .
Verder heeft de grafiek van fp een buigpunt B(p,
2p3).
Er is een waarde van p waarvoor
geldt: de lijnstukken BO en AO zijn even lang.
Bereken exact deze waarde van p. |
|
|
|
|
|
6. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2021-I
De functie f
wordt gegeven door f(x) = | ln(x) |.
Gegeven is verder de horizontale lijn met vergelijking y =
q , met q > 0 .
Deze lijn snijdt de y-as in het punt A en de grafiek
van f in de punten B en C met xB
< xC . Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Er is een
waarde van q waarvoor de lengte van lijnstuk BC drie
keer zo groot is als de lengte van lijnstuk AB.
Bereken exact
deze waarde van q. |
|
|
|
|
7. |
Examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2022-III
De functie
f is gegeven door f(x) = √x.
Het punt A(1, 1) ligt op de grafiek van f.
Lijn k is de horizontale lijn door A. Deze lijn
snijdt de y-as in het punt S.
We bekijken nu een functie g met de volgende kenmerken: |
|
- |
de grafiek
van g gaat door het midden M van lijnstuk AS;
|
|
- |
de grafiek
van g kan uit de grafiek van f ontstaan door
middel van een vermenigvuldiging ten opzichte van de x-as; |
|
- |
de grafiek
van g kan ook uit de grafiek van f ontstaan door
middel van een vermenigvuldiging ten opzichte van de y-as. |
|
|
|
|
|
Lijn l
is de verticale lijn door A. Deze lijn snijdt de grafiek
van g in het punt N. Zie de onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a |
Bereken
exact de y-coördinaat van N. |
|
|
|
|
|
Punt B(b,
√b) met b > 0 ligt op de grafiek van f,
zodanig dat OA = AB. Zie onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken
b. Geef je eindantwoord in twee decimalen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|