|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2003. In de figuur hieronder is de groei van de
Nederlandse bevolking tussen 1900 en 1974 weergegeven. Zo kun je
aflezen dat Nederland in 1900 ruim 5 miljoen inwoners telde. Ook zie je
in de figuur een "inzetje" waarin informatie staat over het
stijgingspercentage van grafieken bij een logaritmische schaalverdeling. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De bevolking groeide in de beschreven
periode bij benadering exponentieel.
Tussen 1 januari 1900 en 1 januari 1974 is de Nederlandse
bevolking van 5 miljoen naar 13,4 miljoen mensen gegroeid. Hieruit
kunnen we de volgende formule afleiden: N = 5 • 1,142t
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon dat deze formule klopt
door de formule af te leiden uit de aantallen van 1900 en 1974. |
|
|
|
|
|
De grafiek van N vertoont een
knikje bij het jaar 1945. Volgens een demograaf die deze grafiek in een
artikel gebruikt, betekent deze knik dat er in 1945 ruim 80000 inwoners
minder waren dan er volgens bovenstaande formule voor N zouden zijn. |
|
|
|
|
|
b. |
Leg uit hoe de demograaf dit
getal gevonden kan hebben. Maak daarbij gebruik van de grafiek hierboven
en de formule voor N. |
|
|
|
|
|
Met behulp van het inzetje in
de figuur kun je groeipercentages aflezen.
Voor de Nederlandse bevolking kun je aflezen dat het groeipercentage
tussen 5% en 10% lag. Aan het inzetje is echter niet te zien wat men
precies bedoelt. Het zou hier kunnen gaan om:
A) een groeipercentage per jaar
B) een groeipercentage per 5 jaar
C) een groeipercentage per 10 jaar of
D) een groeipercentage per 15 jaar. |
|
|
|
|
|
c. |
Geef met behulp van een
berekening aan welke mogelijkheid van de hierboven genoemde
mogelijkheden A, B, C of D bedoeld wordt. |
|
|
|
|
2. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde C, 2021-II. In oktober 2017
publiceerde PLOS One (een internationaal online tijdschrift)
een onderzoek naar de afname van insecten in natuurgebieden in
Duitsland.
In de periode 1989-2016 zijn in diverse Duitse natuurgebieden
insecten in vallen gevangen. De insecten werden niet geteld, maar de
onderzoekers noteerden dagelijks het gewicht van alle insecten in
zo’n val. Vervolgens hebben de onderzoekers voor elk jaar het
gemiddelde gewicht per val per dag berekend. Aan de hand van dit
gemiddelde gewicht konden de onderzoekers een uitspraak doen over de
toename of afname van het aantal insecten.
In deze opgave is het gemiddeld gewicht G steeds het gemiddeld
gewicht per val per dag in gram. In onderstaande figuur zijn de
resultaten van het onderzoek weergegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In deze figuur
is G uitgezet tegen de tijd t in jaren, met t = 0 in
1989. De schaalverdeling op de verticale as is logaritmisch. Je kunt
in de figuur bijvoorbeeld aflezen dat in 1989 het gemiddeld gewicht
G gelijk was aan 8,4 gram.
In een krant stond dat de hoeveelheid insecten in de Duitse
natuurgebieden in 27 jaar met ruim 75% afgenomen is.
Onderzoek met
behulp van de figuur of een afname van ruim 75% in de periode
1989-2016 te verdedigen is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|