© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

1. examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 2009.

Om de conditie te meten van mensen worden vaak conditietests gebruikt. De conditietest die in deze opgave vermeld wordt, is een gangbare conditietest waarbij iedere prestatie een score oplevert. Hoe hoger de score, hoe beter de conditie. In Canada is een onderzoek gedaan onder een groot aantal jongens van 12 tot en met 17 jaar. In de volgende tabel staan de resultaten van het onderzoek voor jongens van 17 jaar.
       
 
score 5,44 6,89 7,50 8,36 8,81 9,30 9,84 10,23 11,09 11,87 12,58
cumulatief
percentage
5 10 20 30 40 50 60 70 80 90 95
       
  In de tabel is bijvoorbeeld af te lezen dat 90% van de jongens een score van 11,87 of minder behaalt. De scores in de tabel zijn gerangschikt op cumulatief percentage. De scores van de Canadese jongens van 17 jaar zijn bij benadering normaal verdeeld. Dat kun je zien als je de scores van de tabel uitzet op normaal waarschijnlijkheidspapier.
       
  a. Zet de scores van de tabel uit op het normaal waarschijnlijkheidspapier en leg met behulp van deze tekening uit waarom er bij benadering sprake is van een normale verdeling.
       
  b. Bepaal met het normaal waarschijnlijkheidspapier of met de tabel het gemiddelde en de standaardafwijking van de scores van jongens van 17 jaar.
     

9,3 en 2,0

       
2. examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 2010.

Het CBS (Centraal Bureau voor de Statistiek) besteedt elk jaar aandacht aan de verdeling van de inkomens van huishoudens in Nederland. In de volgende tabel is voor het jaar 2004 weergegeven hoeveel huishoudens in een bepaalde inkomensklasse zaten.

       
 
besteedbaar inkomen in euro's aantal huishoudens in duizendtallen
0 - 10000 490
10000 - 20000 2057
20000 - 30000 1777
30000 - 40000 1309
40000 - 50000 687
50000 - 70000 460
meer dan 70000 197
       
  De verdeling van de inkomens is geen normale verdeling, zelfs niet bij benadering.
Dat kun je bijvoorbeeld zien door het histogram te tekenen voor de inkomensklassen 0 – 10000 tot en met 40000 – 50000.
       
  a. Teken dit histogram en leg met behulp daarvan uit dat deze frequentieverdeling niet kan worden benaderd met een normale verdeling.
       
  Toch is er wel een manier om de tabel in verband te brengen met een normale verdeling. Dat gaat als volgt:
We geven de inkomens aan met X en berekenen van alle inkomens de logaritme. Die noemen we L, dus L = log(X ) . We krijgen dan voor L een klassenindeling met andere grenzen. Omdat log(0) niet bestaat, nemen we bij de eerste klasse als linkergrens log(1) .
Deze klassenindeling levert wel (bij benadering) een normale verdeling op.
       
  b. Maak de frequentieverdeling die bij L hoort en toon met behulp van normaal waarschijnlijkheidspapier aan dat deze frequentieverdeling bij benadering normaal verdeeld is. 
       
3. examenvraagstuk VWO Wiskunde A, 2013.

Op de doos waar het spel "Kakkerlakkensalade" in is verpakt, staat vermeld dat de gemiddelde speelduur van een spelletje 20 minuten is. Tijdens de vakantie houdt een aantal vrienden bij hoelang elk spel duurt. In de tabel staan hun gegevens. Ze willen onderzoeken of de speelduur van een spelletje normaal verdeeld is.

       
 
speelduur
(in minuten)
frequentie
0 -< 5 3
5 -< 10 13
10 -< 15 39
15 -< 20 44
20 -< 25 32
25 -< 30 11
30 -< 35 8
       
  Laat met behulp van normaal waarschijnlijkheidspapier zien dat de gegevens in de tabel bij benadering normaal verdeeld zijn en bepaal het gemiddelde en de standaardafwijking van de speelduur.
       
4. In een bus zitten 50 passagiers. Voor het gewicht van deze mensen geldt de volgende frequentieverdeling:
       
 
gewicht (in kg) 40 - < 50 50 - < 60 60 - < 70 70 - < 80 80 - < 90 90 - < 100
aantal personen 4 9 12 13 8 4
       
  a. Laat met behulp van het normaal-waarschijnlijkheidspapier hieronder zien dat deze gewichten bij benadering normaal verdeeld zijn.
       
   

       
  b. Bepaal met de figuur uit de vorige vraag het gemiddelde en de standaarddeviatie.
       
  c. Bepaal met je GR en de gegevens uit de tabel nogmaals het gemiddelde en de standaarddeviatie.
       
5. Producent  BioNova verkoopt biologische aardbeienjam in potjes van 310 gram. Een consumentenorganisatie test 200 van deze potjes en vindt de inhouden hiernaast.
gewicht (in gram) aantal
304 - < 305
305 - < 306
306 - < 307
307 < - 308
308 - < 309
309 - < 310
310 - < 311
311 < - 312
312 - < 313
313 - < 314
314 - < 315
3
5
12
25
35
39
36
24
13
6
2
     
  a. Een medewerker van de bond neemt na afloop van de test willekeurig 50 van deze potjes mee naar huis. Bereken de kans dat er precies 3 van die potjes meer dan 311 gram bevatten
   

0,00044

  b. Bepaal met normaal-waarschijnlijkheidspapier het gemiddelde en de standaarddeviatie van deze potjes.
       
  c. BioNova besluit een nieuwe vulmachine aan te schaffen, waarvan de standaarddeviatie 0,5% van het ingestelde gewicht is.  Men wil dat 80% van de potjes minstens 310 gram bevatten.
Op welk vulgewicht moet men de machine dan afstellen?
     

311,31 gram

       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)