|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
1. |
Soms
moet je in de supermarkt erg lang wachten voor de kassa. Ik koos vroeger
altijd de verkeerde rij, maar nu niet meer! Ik heb er een studie van
gemaakt, en ontdekte dat de tijd die klanten nodig hebben bij de kassa
afhankelijk, is van hun leeftijd. Bij oude mensen is de benodigde
kassatijd normaal verdeeld met een gemiddelde van 3,12 minuten en een
standaardafwijking van 0,6 minuten. Bij jonge mensen is die tijd ook
normaal verdeeld maar met een gemiddelde van
2,40 minuten en een standaardafwijking van
0,2 minuten. |
|
|
|
|
|
a. |
Ik
ben zelf uiteraard nog één
van de jonge mensen.
Hoe groot is de kans dat de kassatijd bij mij tussen de
2,3 en 2,6 minuten duurt? |
|
|
|
|
|
Op
een dag kom ik aan met mijn volle winkelkarretje en ik zie dat kassa 1
en kassa 2 open zijn. Voor kassa 1 staat een rij van 3 oude en 2 jonge
mensen en voor kassa 2 staan 6 jonge mensen. Ik wil beslist niet langer
dan 15 minuten in de rij staan. |
|
|
|
|
|
b. |
Welke
kassa kan ik dan het beste kiezen? |
|
|
|
|
|
De
supermarkt heeft nu voor het eerst ook een
automatische kassa: je kunt zelf je artikelen scannen en met een
pinpasje afrekenen. Er blijken alleen jonge mensen van deze kassa
gebruik te maken, maar de tijd is niet meer normaal verdeeld zoals
boven aan deze opgave. Het blijkt dat de kassatijd alleen nog
maar afhangt van het aantal artikelen dat men heeft. Er is een basistijd
van 1 minuut (voor afrekenen en inpakken e.d.) en verder een extra tijd
van 6 seconden per artikel.
Voor de totale tijd in seconden geldt dus
T = 60 + 6A (T
= tijd, A = aantal artikelen).
Op een dag is het aantal artikelen bij deze automatische kassa
normaal verdeeld met een gemiddelde van 16 en een standaardafwijking van
5. |
|
|
|
|
c. |
Welke
van de volgende klokvormen zal bij de kassatijd in seconden van de
automatische kassa op die dag gelden? Geef een duidelijke uitleg. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Druivenplukker
is een mooi vakantiebaantje. Je plukt overdag een aantal kilo's druiven,
en krijgt per kilo een bepaald bedrag. Het aantal kilo's dat een
druivenplukker per dag plukt is normaal verdeeld met een gemiddelde van
24 kg en een standaarddeviatie van
3 kg. |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe
groot is de kans dat een willekeurige plukker per dag hoogstens 28 kg
plukt? |
|
|
|
|
|
b. |
Een
bedrijf neemt een aantal plukkers aan, en de statisticus berekent dat de
standaarddeviatie van hun totaal gezamenlijke geplukte gewicht per dag
gelijk zal zijn aan 12,7 kg. Hoeveel plukkers zijn er aangenomen? |
|
|
|
|
|
c. |
Jan
is een gemiddelde plukker, dus voor hem geldt de normale verdeling. Hij
krijgt per geplukte kilo €0,50.
Hij wil zoveel dagen werken dat hij in totaal minstens €310 verdient.
Hoe groot is de kans dat dat meer dan 25 dagen gaat duren? |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Twee verspringers
houden een wedstrijd tegen elkaar.
Springer A springt op dit moment gemiddeld 8,60 meter met een
standaardafwijking van 10 cm.
Springer B springt op dit moment gemiddeld 8,50 meter met een
standaardafwijking van 20 cm. |
|
|
|
|
|
Hoe groot is de kans
dat bij één sprong A verder springt dan B? |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Jolanda
gaat elke zaterdag shoppen in Groningen en geeft dan meestal redelijk
wat geld uit. De hoeveelheid geld is normaal verdeeld met een gemiddelde
van €80,- en een standaarddeviatie van €12,- |
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot
is de kans dat ze tussen de 70 en 86 euro uitgeeft? |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe groot
is de kans dat ze op drie achtereenvolgende zaterdagen in totaal meer
dan €260 uitgeeft? |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot
is de kans dat ze op drie achtereenvolgende zaterdagen elke dag meer dan
€85 uitgeeft? |
|
|
|
|
5. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 1986.
In een fabriek worden pakken met
cakemeel gevuld. Op zo'n pak wordt vermeld: "Inhoud 500 gram".
Veronderstel dat de inhoud per pak normaal verdeeld is met een
gemiddelde van 500 gram en met een standaarddeviatie van 4 gram. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken in één decimaal
nauwkeurig het percentage van de pakken die minder dan 495 gram
cakemeel bevatten. |
|
|
|
|
|
Volgens de fabrikant
betekent de vermelding "Inhoud 500 gram" dat slechts 25% van de
pakken minder dan 500 gram inhoud heeft. Als een pak een inhoud van
minder dan 500 gram heeft, spreekt men van ondergewicht.
Veronderstel bij de volgende drie vragen dat de fabrikant gelijk
heeft en dat de standaarddeviatie van de normaal verdeelde inhoud 4
gram bedraagt. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken in één decimaal
nauwkeurig de gemiddelde inhoud per pak. |
|
|
|
|
|
c. |
In een rek van
een kruidenierswinkel staan 20 pakken cakemeel afkomstig van
bovengenoemde fabriek. Daarvan hebben er 5 een ondergewicht.
Een klant neemt aselect 3 pakken uit het rek.
Bereken in twee decimalen nauwkeurig de kans dat geen van deze 3
pakken een ondergewicht heeft. |
|
|
|
|
|
d. |
Een
banketbakker koopt 16 pakken rechtstreeks van de fabriek.
Bereken in drie decimalen de kans dat hij minder dan 8000 gram
cakemeel heeft gekocht. |
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A,
2006
De firma Sanove fabriceert
stukken zeep. De stukken zeep worden machinaal gemaakt. De machine is zo
ingesteld dat het gewicht van de stukken zeep normaal verdeeld is met een
gemiddelde van 93 gram en een standaardafwijking van 1,4 gram. Volgens de norm die Sanove hanteert, mag het gewicht van hoogstens
2% van de stukken zeep minder zijn dan 90 gram. |
|
|
|
|
|
a. |
Ga met een berekening na of Sanove met de
genoemde instellingen voldoet aan de norm. |
|
|
|
|
|
Het kan gebeuren dat de machine
niet goed functioneert. Dan hebben te veel stukken zeep niet het gewenste
gewicht. De afdeling Quality Control (QC) van Sanove gebruikt
verschillende manieren om dit te controleren. Enkele van deze manieren
komen hier aan de orde.
Wanneer het gemiddelde gewicht van de stukken zeep te laag is, mag
de zeep niet verkocht worden. De afdeling QC neemt daarom elk uur uit de
productie van dat uur aselect vijf stukken zeep. De productie van dat uur
wordt afgekeurd wanneer het totale gewicht van de vijf stukken zeep minder
is dan 460 gram.
Neem aan dat de machine in orde is, dus stukken zeep maakt waarvan het
gewicht normaal verdeeld is met een gemiddelde van 93 gram en een
standaardafwijking van 1,4 gram.
Dan is het toch mogelijk dat van een zeker uur de productie wordt
afgekeurd.
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat dit gebeurt. |
|
|
|
|
|
|
De vijf aselect
gekozen stukken zeep worden door QC ook nog op een andere manier
gecontroleerd. Hierbij wordt gelet op stukken zeep die veel te licht of
veel te zwaar zijn. Als van de stukken zeep er minstens één is waarvan
het gewicht meer dan drie keer de standaardafwijking afwijkt van het
gemiddelde, wordt de machine opnieuw ingesteld. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de kans dat QC de goed ingestelde
machine om deze reden opnieuw laat instellen. |
|
|
|
|
7. |
Bij Albert Hein
kosten de frisdranken gemiddeld €0,90
per liter met een standaarddeviatie van
€0,12.
Bij C1000 kosten de frisdranken gemiddeld
€0,80 per liter met een
standaarddeviatie van €0,08
Ik koop bij beide winkels een winkelkarretje vol met 20 willekeurig
gekozen liters frisdrank.
Hoe groot is de kans dat de inhoud van het karretje bij Albert Hein
minstens €3,00 duurder is dan
bij C1000? |
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2009 De reistijd van bussen is
normaal verdeeld met een gemiddelde van 60 minuten. Het kan natuurlijk
voorkomen dat een rit wat langer of wat korter duurt. Men vindt dit
acceptabel zo lang niet meer dan 10% van de ritten langer duurt dan 65
minuten. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de maximale standaardafwijking van
de reistijd van een bus waarbij aan deze eis voldaan is. |
|
|
|
|
|
Veronderstel dat de reistijden
van de bussen onafhankelijk zijn en alle een standaardafwijking van 3,4
minuten hebben.
We bekijken twee opeenvolgende bussen. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de kans dat de eerste bus meer dan
65 minuten over de rit doet en de tweede bus minder dan 55 minuten. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de kans dat een bus minstens 8
minuten korter over de rit doet dan zijn voorganger. |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2010. In de volgende tabel staan de gegevens voor
lichaamslengte in mm, voor mannen en voor vrouwen. De lengtes zijn
normaal verdeeld. |
|
|
|
|
|
|
man
gemiddeld |
man
standaard-
afwijking |
vrouw
gemiddeld |
vrouw
standaard-
afwijking |
lichaamslengte
in mm |
1817 |
83 |
1668 |
67 |
|
|
|
|
|
|
Vaak maakt men voor een gemengde
groep toch gebruik van één normale verdeling. Dit is dan een vrij ruwe
benadering. Het gemiddelde en de standaardafwijking van deze normale
verdeling berekent men met behulp van de volgende formules: |
|
|
|
Hierin is: |
|
|
|
sg
de standaardafwijking van de gemengde groep
sm en sv de standaardafwijking
van de mannen respectievelijk de vrouwen
am het aandeel mannen in de groep en av
het aandeel vrouwen. Er geldt dus altijd am +
av = 1. |
|
|
|
|
|
Een groep bestaat uit 40% mannen
en 60% vrouwen, dus am = 0,40 en av
= 0,60. Men kan op twee manieren berekenen hoeveel procent van deze
groep langer is dan 185 cm: |
|
- |
met behulp van één normale
verdeling voor de gemengde groep en de hierboven gegeven formules voor
het gemiddelde en de standaardafwijking; |
|
- |
zonder gebruik te maken van deze
formules, met behulp van de aparte gegevens voor mannen en vrouwen. |
|
|
|
|
|
Bereken op beide manieren
hoeveel procent van deze groep langer is dan 185 cm. |
|
|
|
|
|
|
|
|
10. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A,
2014. |
|
|
|
|
|
Pringles worden in Nederland onder andere verkocht in kokers van 88
stuks. Op de verpakking staat dat er 165 gram in zit. De
chips wegen per stuk natuurlijk niet allemaal precies hetzelfde. We
nemen aan dat het gewicht van een Pringles-chip normaal verdeeld is met
een gemiddeld gewicht van 1,89 gram en een standaardafwijking van 0,06
gram. |
|
|
Deze chips moeten
volgens de producent een bepaald minimumgewicht hebben. Toch kan het
gebeuren dat geproduceerde chips lichter zijn dan het minimumgewicht.
Dat te lichte deel vormt 0,2% van het geproduceerde totaal. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken het
minimumgewicht dat een chip volgens de producent moet hebben. |
|
|
|
|
|
Ook van het merk
Lay’s worden chips in kokers gedaan. Op de foto zijn kokers uit Shanghai
te zien waarin 92 stuks zitten en waarbij op de verpakking een inhoud
van 180 gram staat.
Het gewicht van een Lay’s-chip is ook normaal verdeeld. Een Lay’s-chip
weegt gemiddeld 1,97 gram met een standaardafwijking van 0,08 gram.
Ongeveer 35% van de
Lay’s-chips weegt meer dan 2 gram. Iemand beweert dat het percentage
Pringles-chips die meer dan 2 gram wegen meer dan tien keer zo klein is
als het percentage Lay’s-chips die meer dan 2 gram wegen. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek met een
berekening of deze bewering juist is. |
|
|
|
|
|
Zowel bij een koker
Pringles als bij een koker Lay’s kan het gebeuren dat de inhoud minder
weegt dan het aantal gram dat op de verpakking staat. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken van welk
merk de kans daarop het kleinst is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |