©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
1. |
Hiernaast zie je een
lichaam dat gemaakt is door twee kegels elkaar te laten snijden,
waarbij de top van de ene kegel steeds in het middelpunt van het
grondvlak van de andere ligt.
De afmetingen staan bij de figuur.
Bereken de inhoud van deze figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Hiernaast zie je een
figuur ABC.DEF die je kunt beschouwen als een afgeknot prisma. De
afmetingen staan bij de ribben.
Hoek BCA is een rechte hoek.
Verder is hoek BCA gelijk aan 90º en
staan AD en BE en CF loodrecht op vlak ABC. |
|
|
|
|
|
a. |
Teken op schaal
1: 4 de horizontale doorsnede van dit prisma op hoogte 12. |
|
|
|
|
b. |
Bereken de lengte
van ribbe EF. |
|
|
|
|
c. |
Bereken de inhoud
van ABC.DEF |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Examenvraagstuk. Van
een recht prisma ABC.DEF is gegeven:
∠BAC =
90º,
AB = 6 en AC = 8 en AD = 10.
P is het midden van EF.
Vlak ACP verdeelt het prisma in twee delen.
Bereken de verhouding van de inhouden van die delen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
De
familie Visser wil een dakkapel op hun huis laten zetten. Dat ziet er zó
uit: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De voorkant ABCD staat verticaal en heeft de vorm van een trapezium. De
afmetingen zijn DQ = QC = 1,50 m. en AM = MB = 3,50 m. en MQ
= 1,50 m.
Het dak CDEF heeft de vorm van een rechthoek en is horizontaal.
Het dak zelf (vlak ABEF) maakt een hoek van 30º met een
horizontaal vlak. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de lengte van
CF |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken
de inhoud van de dakkapel |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
De bloembak hiernaast
is 84 cm hoog. Het grondvlak is een vierkant met zijden van 20 cm, het
bovenvlak een vierkant met zijden van 50 cm.
De bak wordt met aarde gevuld. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken in liters nauwkeurig
hoeveel aarde er maximaal in de bak kan. |
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel procent van de
bak gevuld is, als de aarde tot een hoogte van 40 cm staat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Hoeveelste deel van de inhoud van
de kubus hiernaast wordt door het lichaam ACFH in beslag
genomen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
Hiernaast
is een bak getekend. De afmetingen in dm staan in de figuur. De bak is
symmetrisch en ABCD en EFGH zijn rechthoeken. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken in liters
nauwkeurig de inhoud van de bak. |
|
|
|
|
De
bak is helemaal met water gevuld en wordt dan gekanteld om lijn BC. Op
een gegeven moment staat de waterspiegel precies volgens vlak AFGD. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel water zit
er op dat moment in de bak? |
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2001. |
|
|
|
|
|
Van het lichaam dat
hiernaast is afgebeeld is gegeven:
vlak ADFE staat loodrecht op vlak ABCD
vierhoek ADFE is een rechthoek
AD // BC en AD = 9
AB = CD = 5, BC = 3 en AE = 3Bereken de inhoud van het lichaam |
|
|
|
|
|
9. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2007. Egyptische wiskundigen hebben
zich in de oudheid al bezig gehouden met inhoudsformules van piramides en
afgeknotte piramides. Voor de inhoud van een afgeknotte piramide met
vierkant grondvlak en bovenvlak vonden zij de volgende formule:
I = 1/3ha2
+ 1/3hb2
+ 1/3hab
Hierin is:
a de lengte van de zijde van het grondvlak
b de lengte van de zijde van het bovenvlak
h de hoogte van de afgeknotte piramide. |
|
|
|
|
|
Voor de volgende vraag bekijken
we zo'n afgeknotte piramide ABCD.EFGH waarvan de ribbe CG loodrecht op het
grondvlak staat. Zie de figuur hiernaast.
ABCD is een vierkant met zijde a en EFGH is een vierkant met
zijde b.
De afgeknotte piramide is opgedeeld in de volgende vier piramides:
E.ABCD, C.EFGH, E.BCF en E.HDCLeid de formule van de Egyptenaren af met
behulp van de inhoud van deze vier piramides. |
|
|
|
|
|
10. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2011. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de kubus
ABCD.EFGH met ribbe
6,0 cm. Binnen deze kubus bevindt zich het lichaam
ABCD.MGH.
Het punt M
ligt in het bovenvlak van de
kubus. De afstand van M
tot
GH
is 4,0 cm en
HM = GM
. Zie de figuur hiernaast.
Het lichaam
ABCD.MGH kan worden gesplitst in
twee delen: de piramide
ABGH.M en het prisma
ADH.BCG.
|
|
|
De rechthoek ABGH
is het grondvlak van de piramide
ABGH.M.
De hoogte van deze piramide is gelijk aan de lengte van het lijnstuk
MQ
in het zijaanzicht van het lichaam
en de kubus in de figuur hiernaast.
Bereken op algebraïsche wijze de inhoud van het lichaam
ABCD.MGH |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
11. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2011. Op de foto is een metalen vuilnisbak te zien. De stang
waar de vuilnisbak aan hangt, laten we in deze opgave buiten
beschouwing. In deze opgave worden de rondingen van de vuilnisbak en de
dikte van het materiaal verwaarloosd. De
breedte van de vuilnisbak is 40 cm.
In figuur 1 is de vuilnisbak schematisch weergegeven. In figuur 2 is een
zijaanzicht van de vuilnisbak getekend. Hierin ligt punt L recht boven
punt B en punt G ligt recht boven punt C. BC en FG zijn beide
horizontaal. In figuur 1 en figuur 2 is een aantal maten in cm
aangegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
De vuilnisbak heeft de vorm van een vijfzijdig prisma. Bereken de inhoud van de vuilnisbak. |
|
|
|
|
|
b. |
In de vuilnisbak zit een metalen bak die er
uitgehaald kan worden om de vuilnisbak te legen. Deze metalen bak is
gelijkvormig met het onderste deel van de vuilnisbak: ABCD.EFGH. De
inhoud van de metalen binnenbak is 10% kleiner dan de inhoud van het
deel ABCD.EFGH.
Bereken de hoogte van de binnenbak. Geef je
antwoord in cm nauwkeurig. |
|
|
|
|
12. |
Bereken de inhoud van
de volgende lichamen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. |
In kubus ABCD.EFGH met ribben 8
is Q het midden van HG en P het midden van FG.
Bereken de inhoud van lichaam DBC.QPG |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
14. |
examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2016-I |
|
|
|
|
|
Gegeven is het prisma ABC.DEF.
Hierbij is ABC een gelijkbenige driehoek met basis AB
= 6 cm en bijbehorende hoogte 8 cm. Bovendien geldt AD = 9
cm.
De punten P en Q liggen op de ribbe
AD zodanig dat AP = PQ = QD = 3 cm. De
punten R en S liggen op de ribbe BE zodanig dat
BS = SR = RE = 3 cm. Deze opgave gaat over het
lichaam PSC.QRF.
Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
Bereken in cm3 de inhoud van
lichaam PSC.QRF. |
|
|
|
|
|
|
15. |
examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2017-I |
|
|
|
|
|
Voor veel printers zijn cartridges nodig waarin de
inkt zit. Op foto 1 staat de kartonnen verpakking van een
inktcartridge afgebeeld. Op de foto’s 2 en 3 staat dezelfde
verpakking, alleen is de bovenste flap er afgeknipt en wordt de
verpakking opengevouwen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In opengevouwen toestand heeft de verpakking
zonder de bovenste flap de vorm van een balk met lengte 83 mm,
breedte 54 mm en hoogte 100 mm. De punten
I, J,
en K
zijn de middens van de ribben
AE,
BF
en
CG.
De punten
M
en
N
zijn de middens van de randen
FG
en
EH.
Zie foto 3.
In de figuur is een ruimtelijk model getekend van de verpakking in
dichtgevouwen toestand zonder de afgeknipte bovenste flap. In deze
opgave gebruiken we dit model voor het beantwoorden van vragen over
de kartonnen verpakking.
In dichtgevouwen toestand heeft het onderste deel
van de verpakking ook de vorm van een balk, nu met hoogte
BJ.
Punt F
ligt tegen punt
G.
Dit punt wordt in de dichtgevouwen toestand
P
genoemd. Aan de achterkant ligt punt
E
tegen punt
H.
Dit punt wordt
Q
genoemd. In dichtgevouwen toestand liggen de
punten M
en
N
op lijnstuk
PQ.
Zie foto 1 en de figuur. |
|
|
|
|
|
|
In dichtgevouwen toestand is de hoogte van de
verpakking zonder de bovenste flap afgerond 92 mm. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit aan. |
|
|
|
|
|
|
De inhoud van de kartonnen verpakking in
dichtgevouwen toestand is gelijk aan de inhoud van een prisma met
daaruit weggelaten twee even grote piramides. Eén van die piramides
is M.JKP
. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de inhoud van de kartonnen verpakking in
dichtgevouwen toestand. Geef je antwoord in liters in twee decimalen
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|