|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
|
|
1. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A,
2004.
In de akkerbouw is het
normaal dat een boer op zijn grond niet elk jaar hetzelfde gewas
verbouwt. Om te voorkomen dat ziekteverwekkers in de bodem teveel
invloed krijgen, is het beter in de loop van de jaren verschillende
gewassen te verbouwen.
Het bedrijf Zaanstra heeft 36 ha akkerland. Op 12 ha ervan worden
aardappelen geteeld, op 12 ha suikerbieten en op de overige 12 ha
granen. Een jaar later wordt er op de drie stukken land gewisseld van
gewas en een jaar later nog een keer. Zo wordt elk gewas eens per drie
jaar op elk stuk grond verbouwd.
Per jaar kost het bewerken van één ha aardappelen aan menskracht 19
werkdagen. Voor suikerbieten is dat 20 werkdagen en voor granen 24
werkdagen.
Bij het bedrijf overweegt men nog een gewas te gaan telen en het
akkerland dus te verdelen over vier gewassen, elk 9 ha. Dan krijgen
ziekteverwekkers nog minder kans en dat verhoogt de kwaliteit van de
oogst.
Het bedrijf stelt als voorwaarde dat het totale aantal werkdagen per
jaar niet hoger mag worden. Dat betekent dat er voor zo'n vierde gewas
ten hoogste 189 werkdagen per jaar beschikbaar zijn. |
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien dat het getal 189
juist is. |
|
|
|
|
|
|
Voor dit vierde gewas heeft
het bedrijf de keuze uit verschillende plantensoorten, waarvan de zaden
veel bruikbare oliën en vetten bevatten. In de volgende tabel staan
enkele gegevens over deze plantensoorten. |
|
|
|
|
|
|
akkermoesbloem |
komkommmerkruid |
teunisbloem |
werkdagen (per ha) |
16 |
22 |
24 |
oogst in kg (per ha) |
1000 |
800 |
800 |
opbrengst (per kg) |
€ 3,00 |
€ 4,00 |
€ 4,50 |
|
|
|
|
|
|
Voor het bewaren van de oogst
van deze gewassen beschikt het bedrijf over een koelruimte waar men ten
hoogste 8400 kg zaden kan opslaan.
We kunnen de conclusie trekken dat het voor Zaanstra niet mogelijk
is de 9 ha helemaal te gebruiken voor de teelt van slechts één van de
drie plantensoorten akkermoesbloem, komkommerkruid of teunisbloem. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon dit aan. |
|
|
|
|
|
We willen nagaan welke
verdeling van de beschikbare 9 ha grond over de drie plantensoorten de
grootst mogelijke opbrengst oplevert. Het aantal ha dat wordt gebruikt
voor akkermoesbloem geven we aan met x, dat voor komkommerkruid
met y en dat voor teunisbloem dus met 9 - x - y.
Naast de voorwaarden x ≥ 0 en y
≥ 0 gelden voor mogelijke oplossingen ook de
voorwaarden:
I: x + y ≤
9
II: x ≤ 6
III: 8x + 2y ≥ 27 |
|
|
|
|
|
c. |
Toon aan dat de voorwaarden II
en III volgen uit bovenstaande gegevens. |
|
|
|
|
|
d. |
Onderzoek bij welke verdeling
van de grond over de drie plantensoorten de jaarlijkse opbrengst voor
Zaanstra zo groot mogelijk is. |
|
|
|
|
2. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2007.
Een leerfabriek maakt 2 typen leren koffers: de ‘traveller’ en de ‘mondial’.
Het maken van de traveller kost 2 manuren en het maken van
de mondial 3 manuren. Voor de fabricage van deze
koffers kan maximaal 616 manuren per week ingezet
worden. Voor elk van beide koffers is 1,5 m2
leer nodig. Wekelijks is hiervoor in totaal 387
m2 leer
beschikbaar. Het aantal travellers dat per week
geproduceerd wordt, noemen we t. Het aantal
mondials dat per week geproduceerd wordt, noemen we m.
Naast de beperkende voorwaarden t ≥
0, m ≥ 0 met t en
m geheel, zijn er nog twee
beperkende voorwaarden. |
|
|
|
|
|
a. |
Leid uit de gegevens deze
twee voorwaarden af. |
|
|
|
|
|
In de
figuur hieronder zijn de grenslijnen bij deze twee beperkende
voorwaarden getekend.
De leerfabriek maakt op de traveller € 44,-
winst en op de mondial € 56,-. Voor de
wekelijkse winst W geldt dan: W =
44t + 56m. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek met behulp van de
uitwerkbijlage bij welke aantallen van de twee typen
koffers de wekelijkse winst maximaal is en bereken deze winst. |
|
|
|
158 + 100 koffers
12552 euro |
|
|
In de praktijk blijkt dat er twee keer
zoveel travellers als mondials worden verkocht. Bij
de leerfabriek is men van plan daar op in te spelen. Dat betekent dat
er elke week twee keer zoveel travellers als mondials geproduceerd zullen
worden. Maar dit heeft gevolgen voor de wekelijkse
winst. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek met behulp van de figuur
hierboven hoe groot de maximale winst in dat geval
zal zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Examenvraagstuk
VWO Wiskunde A, 2008.
Tennisclub Racket wil een aantal trainingsballen van het
type Silver en Yellow kopen bij de fabrikant.
Daarvoor heeft Racket wel een aantal voorwaarden geformuleerd:
− het
aantal Silver-ballen moet ten minste gelijk zijn aan 200;
− het aantal Yellow-ballen moet ten minste gelijk zijn aan 200;
− in totaal wil Racket ten minste 600 ballen kopen;
− het
aantal Silver-ballen mag ten hoogste gelijk zijn aan het dubbele van het
aantal Yellow-ballen.
Als we het
aantal Silver-ballen aangeven met x en het
aantal Yellow-ballen met y, kunnen we in een xy-assenstelsel
het toegestane gebied aangeven dat door deze
voorwaarden wordt vastgelegd.
Hieronder
zie je drie tekeningen. Daarvan geeft tekening A het juiste gebied
aan. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Leg
uit waarom tekeningen B en C niet het toegestane gebied aangeven. |
|
|
|
|
|
De
tennisballenfabrikant heeft een aanbieding voor Racket. De
Silver-ballen kosten 1 euro per stuk. De
Yellow-ballen kosten 1,20 euro per stuk, maar bij een afname van ten
minste 300 stuks kosten de Yellow-ballen 1,10 euro
per stuk. Racket wil, uitgaande van de
eerdergenoemde voorwaarden en de bovenstaande
prijzen, een bestelling bij de fabrikant plaatsen met zo laag mogelijke
kosten. |
|
|
|
|
|
b. |
Onderzoek
met behulp van tekening A welke bestelling Racket het beste kan doen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
In een fabriek worden
twee soorten tennisrackets gemaakt: rackets met een houten frame
en rackets met een metalen frame. De winst op een houten racket is
€55,- en de winst op een metalen
racket is €20,-
In de fabriek staan een aantal machines. Hierop kan men per dag 150 metalen
rackets maken of 30 houten rackets. In de fabriek werken 20 mensen . Met
het maken van 2 houten rackets is een medewerker een hele dag bezig,
terwijl hij per dag 5 metalen rackets kan maken.
Stel dat men ervoor kiest om m metalen rackets en h houten
rackets op een dag te maken, en dat men graag zoveel mogelijk winst wil
maken. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel beperkende
voorwaarden en een doelstellingsfunctie op. |
|
|
|
|
|
b. |
Teken het toelaatbare
gebied, en bereken hoeveel rackets men van elke soort op een dag moet
maken. |
|
|
|
|
|
c. |
Op een bepaalde dag
zijn er een aantal medewerkers afwezig. Voor die dag is de winst
maximaal als de verhouding tussen het aantal metalen rackets en het
aantal houten rackets gelijk is aan 5 : 14.
Bereken hoeveel medewerkers afwezig waren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
In een
meubelwerkplaats worden driezitsbanken en fauteuils gemaakt. De
productie daarvan vindt plaats op twee afdelingen: de
constructieafdeling en de afwerkingsafdeling. De standaardwerkweek is 5
dagen van 8 uur.
Het kost een constructiemedewerker één uur om het frame van een bank of
een fauteuil te maken. Er werkt een fulltimer en een parttimer (die
halve dagen werkt)
Een stoffeerder van de afwerkingsafdeling heeft één uur voor een bank
nodig en twee uur voor een fauteuil. Er werken 3 fulltime stoffeerders,
maar eentje daarvan heeft de volgende week 2,5 snipperdag opgenomen.
De ge[produceerde meubelen worden in een klein magazijn opgeslagen,
waarin maximaal 120 fauteuils passen. Een driezitsbank neemt de plaats
van 3 fauteuils in. In het begin van de week is het magazijn nog
helemaal leeg. De winst op een bank is €600
en van een fauteuil €450. Neem aan
dat de afdelingen niet op elkaar hoeven te wachten. |
|
|
|
|
|
a. |
Stel de beperkende
voorwaarden voor de komende week op en teken het toelaatbare gebied. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel banken en
hoeveel fauteuils zal men de komende week gaan maken als de winst zo
groot mogelijk moet zijn. |
|
|
|
|
|
c. |
Bij welke variatie in
de winst op een bank zal men gaan besluiten een ander productieschema te
volgen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|