Bereken algebraïsch de coördinaten van de volgende snijpunten:
a.
de cirkel (x
- 1)2
+ (y - 2)2 = 13 met de lijn y
= 12 - 2x
b.
de cirkel x2
+ y2 + 6x - 2y = 10 met de
lijn y = 3x + 8
c.
de cirkel x2 + 4x
= 29 - y2
- 4y met de lijn
y = -2x + 5
Welk punten van de lijn
y = 2x + 4 hebben afstand
√10
tot het punt (1,5)?
De lijn 2y
- x = 16 en de cirkel x2 +
y2 - 6x
- 4y = 3 snijden elkaar niet.
a.
Toon dat algebraïsch
aan
b.
Bereken in twee
decimalen nauwkeurig de kleinste afstand van de lijn tot de cirkel.
Een cirkel heeft
middelpunt (-2, 6) en straal 8
De grafiek van f(x) = 6 - x2
snijdt deze cirkel in de punten P en Q Berken de afstand PQ in twee decimalen nauwkeurig.