Schets de grafieken van de volgende
functies en leg uit via welke transformaties (en in welke
volgorde) zij zijn ontstaan uit een basisgrafiek.
Geef het domein en het bereik.
a.
y = 5
- √(x
+ 3)
b.
y = √(2x
- 4)
c.
f(x) =
2(4 - x)2
+ 1
a.
De grafiek van y =
√x
wordt 2 omlaag geschoven en 3 naar rechts. Daarna wordt de
afstand tot de x-as verdubbeld. Geef een
functievoorschrift van de grafiek die dan is ontstaan.
b.
De grafiek van y = x2
wordt gespiegeld in de x-as. Daarna wordt hij 3 omhoog
geschoven en tenslotte wordt de afstand tot de y-as drie
keer zo groot gemaakt. Geef een functievoorschrift van de
grafiek die dan is ontstaan.
Bekijk de volgende vier
transformaties:
A:
B:
C:
D:
4 naar rechts schuiven
afstand tot de y-as verdubbelen
3 omlaag schuiven
spiegelen in de x-as
Van welk van deze transformaties doet
de volgorde er niet toe en van welke wél?
Hiernaast zie je de
grafiek van y = a + b√(x + c)
Bepaal uit deze grafiek de waarden van a, b en c
MEER OPGAVEN
5.
De
meeste glijbanen zijn nogal saai, zoals in de figuur linksonder.
Ik besluit een leukere glijbaan te ontwerpen….
Die staat in de figuur rechtsonder. Hij heeft in het midden bij
punt Q een spectaculaire
daling. Zoals je ziet is hij symmetrisch ten opzichte van punt
Q.
Als ik de oorsprong kies zoals in de figuur, dan voldoen de twee
delen van mijn glijbaan aan de volgende vergelijkingen:
PQ: y = 2 +
√(4 - 2x)
QR: y = 2 - √(2x
- 4)
a.
Bereken de hoogte van punt
Q.
b.
Leg uit hoe de grafiek van QR is ontstaan uit de grafiek van
y =
√x
c.
Leg uit hoe de grafiek van QR is ontstaan uit de grafiek van PQ.