Geef de vergelijking van de functies die in de volgende gevallen
ontstaan.
Schrijf je formule in de vorm y = ax2 +
bx + c.
a.
De grafiek
van y = 3x2 -
4x + 6 wordt 5 naar rechts geschoven.
b.
De grafiek
van y = 10 - 4x2
wordt 3 naar links en daarna 6 omlaag geschoven.
c.
De grafiek
van y = 6x + x2 wordt 3
naar links geschoven en vervolgens wordt de afstand tot de x-as
7 keer zo groot gemaakt.
d.
De grafiek
van y = x2 wordt eerst 5
omlaag geschoven, daarna wordt de afstand tot de x-as
gehalveerd en tenslotte wordt de grafiek 6 naar links geschoven.
Als je de lijn y
= 5x
+ 8 over een afstand 2 naar rechts schuift krijg je
precies dezelfde grafiek als wanneer je hem 10 omlaag schuift.
Toon dat aan!
De functie f wordt gegeven door f(x)
= x3 - 9x2
+ 15x
+ 9. Door de grafiek van f drie naar
links te verschuiven ontstaat de grafiek van de functie
g.
Een formule voor g is g(x) = x3
- 12x.
a.
Bewijs dat dit een
formule is voor g.
In de volgende figuur
zijn de grafieken van f en g
weergegeven.
Het middelste snijpunt
van de grafiek van g met de x-as ligt in de
oorsprong.
De grafiek van f heeft behalve punt M nog twee
snijpunten met de x-as: het punt A en het punt
B. De coördinaten van die snijpunten zijn met de
functie f moeilijk te berekenen. Met behulp van de
functie g zijn de coördinaten van deze snijpunten wel te
berekenen.
b.
Bereken exact de x-coördinaten
van A en B.
Je kunt van de grafiek
van y = x3 + 3x de afstand
tot de x-as drie keer zo groot maken en daarna de grafiek
2 omlaag schuiven.
Je kunt ook de grafiek eerst 2 omlaag schuiven en daarna de
afstand tot de x-as drie keer zo groot maken.
Leg duidelijk uit waarom deze beide manieren niet dezelfde
eindgrafiek opleveren.