© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)

Meer opgaven
       
       
Geef de vergelijking van de functies die in de volgende gevallen ontstaan.
Schrijf je formule in de vorm  y = ax2 + bx + c.
       
  a. De grafiek van  y = 3x2 - 4x + 6  wordt 5 naar rechts geschoven.
       
  b. De grafiek van  y = 10 - 4x2  wordt 3 naar links en daarna 6 omlaag geschoven.
       
  c. De grafiek van y = 6x + x2  wordt 3  naar links geschoven en vervolgens wordt de afstand tot de x-as 7 keer zo groot gemaakt.
       
  d. De grafiek van  y = x2  wordt eerst 5 omlaag geschoven, daarna wordt de afstand tot de x-as gehalveerd en tenslotte wordt de grafiek 6 naar links geschoven.
       
Als je de lijn  y = 5x + 8  over een afstand 2 naar rechts schuift krijg je precies dezelfde grafiek als wanneer je hem 10 omlaag schuift.  
Toon dat aan!
       
De functie f wordt gegeven door f(x) = x3 - 9x2 + 15x + 9Door de grafiek van f  drie naar links te verschuiven ontstaat de grafiek van de functie g.
Een formule voor g is  g(x) = x3 - 12x.
       
  a. Bewijs dat dit een formule is voor g.
       
  In de volgende figuur zijn de grafieken van f en g weergegeven.
       
 

       
  Het middelste snijpunt van de grafiek van g met de x-as ligt in de oorsprong.
De grafiek van f heeft behalve punt M nog twee snijpunten met de x-as: het punt A en het punt B. De coördinaten van die snijpunten zijn met de functie f moeilijk te berekenen. Met behulp van de functie g zijn de coördinaten van deze snijpunten wel te berekenen.
       
  b. Bereken exact de x-coördinaten van A en B.
       
Je kunt van de grafiek van y = x3 + 3x  de afstand tot de x-as drie keer zo groot maken en daarna de grafiek 2 omlaag schuiven.
Je kunt ook de grafiek eerst 2 omlaag schuiven en daarna de afstand tot de x-as drie keer zo groot maken.
Leg duidelijk uit waarom deze beide manieren niet dezelfde eindgrafiek opleveren.
       
       
     

© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)