|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
Meer opgaven |
|
|
|
|
|
|
|
|
Gegeven is de
functie f(x) = 27x3
- 108x2
.
We zijn geïnteresseerd in de oppervlakte tussen de grafiek van f
en de x-as voor x tussen 0 en 5.
Bereken die oppervlakte algebraïsch. |
|
|
|
|
|
a. |
De grafieken van f(x)
= x2 - 5 en g(x) = -2x
- 2 sluiten samen een vlakdeel in (zie figuur linksonder).
Bereken algebraïsch de oppervlakte van dat vlakdeel. |
|
|
|
|
|
b. |
De grafieken van f(x)
= 2√x - 2 en g(x)
= 4 - √x sluiten, samen met
de y-as een vlakdeel in (zie figuur midden onder).
Bereken algebraïsch de oppervlakte van dat vlakdeel. |
|
|
|
|
|
c. |
De grafieken van f(x)
= 6x2 - 2x
- x3
-
4 en g(x) = 2x2
- 14x
- 4 sluiten samen twee vlakdelen in (zie figuur rechtsonder).
Bereken algebraïsch de oppervlakte van deze beide vlakdelen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Er zijn drie
vlakdelen die geheel worden ingesloten door de grafieken van y =
2x2 - 4 en
y = 8 - x2 en
y = 2x
Bereken de oppervlakte van elk van die vlakdelen. |
|
|
|
|
|
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B,
2002
Gegeven is de functie: f(x)
= √(x - 1)
De lijn k raakt de grafiek van f in het punt P(10,3).
Zie de figuur hieronder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Stel met behulp van differentiëren
een vergelijking op van k. |
|
|
|
|
|
De grafiek van f, de lijn k en de x-as sluiten een vlakdeel in. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken exact de oppervlakte van dit
vlakdeel. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
De Lorentzkromme.
De Lorentzkromme is een grafiek uit de economie Hij geeft de
verdeling van inkomens van een bepaalde groep weer. Zet
alle mensen op volgorde van laag naar hoog inkomen. Op de x-as
zet je nu hoeveel procent van de mensen je hebt gehad, en op de y-as
hoeveel procent van het totaalinkomen die mensen hebben. |
|
Hiernaast zie je een
typische Lorentzcurve. Er is bijvoorbeeld in af te lezen
dat de 30% minst verdienende mensen samen slechts 15% van
het inkomen verdienen.
De blauwe lijn hoort bij de meest gelijke inkomensverdeling:
als iedereen precies evenveel verdient. De meest ongelijke
verdeling zou je vinden als één persoon alles verdient, en dat
zou de x-as van 0 tot 100 zijn plus een stip bij (100,
100)
Als getal om de inkomensongelijkheid van een groep weer te geven
gebruiken economen de zogenaamde Gini-coëfficiënt.
Dat is de oppervlakte tussen beide grafieken gedeeld door de
oppervlakte onder de blauwe lijn (en die is 5000). |
|
|
Voor de Lorentzkromme van
een land geldt ongeveer f(x) = 0,02512x1,8
Bereken de Gini-coëfficient van dat land. |
|
|
|
|
6. |
Twee cirkels met straal 3 doorsnijden
elkaar zó dat het middelpunt van elke cirkel op de andere ligt.
De vraag is: hoe groot is de doorsnede?
De vergelijking van een cirkel met middelpunt de oorsprong en
straal 3 is
y2 + x2 = 9 ofwel y
= ±√(9 - x2).
Voor de bovenste helft van de cirkel geldt het plusteken, voor
de onderste helft het minteken. |
|
|
Kies als oorsprong punt N. Dan
is de cirkel met middelpunt M over afstand 3 omhoog geschoven. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef vergelijkingen voor de bovenste
helft van de cirkel met middelpunt N en de onderste helft van de
cirkel met middelpunt M. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de x-coördinaten van
de snijpunten van beide cirkels. |
|
|
|
|
|
c. |
Benader de oppervlakte tussen beide cirkels in
twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
7. |
Gegeven zijn de functies: f(x)
= x2 - 4x en g(x)
= -2x + 3 en h(x) = x
De grafieken van deze drie functies sluiten samen drie
vlakdelen in.
Bereken van ieder van die vlakdelen de oppervlakte. Doe dat
algebraïsch. |
|
|
|
|
8. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B, 2004 Gegeven zijn de
functies: f(x) = x2 en
g(x) = √x, beide met
domein [0,→〉.
In de figuur hieronder zijn
de grafieken van f en g en ook de lijn y
= 6 - x getekend.
Het gebied, ingesloten door de grafiek van f, de grafiek van g,
en de lijn y = 6 - x, is in de figuur grijs gekleurd. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bereken algebraïsch de exacte
oppervlakte van dit gebied. |
|
|
|
|
9. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2011.
De functies f en g zijn gegeven door f
(x) = 1/x
en g(x)
= 1/x2
met x > 0 .
De grafieken van f en g snijden elkaar in het punt (1, 1).Het vlakdeel V wordt ingesloten
door de grafieken van f en g en de lijn y = 4 Zie
de figuur hiernaast.
Bereken exact de oppervlakte van V.
Schrijf je antwoord zo eenvoudig mogelijk. |
|
|
|
|
|
10. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2014.
In de figuur zie je de grafiek van
f(x)
= x4 - 6x2
- 8x + 5 . Deze
grafiek heeft buigpunten voor x = -1 en x = 1.
De lijn door deze buigpunten heeft vergelijking y = -8x.
Deze lijn en de grafiek van f begrenzen drie
vlakdelen V1 , V2 en V3 die om en
om onder en boven de lijn liggen.
De lijn met vergelijking y
= -8x snijdt de grafiek van f niet alleen
in de twee buigpunten, maar ook in twee andere punten. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaten
van de twee andere snijpunten. |
|
|
|
|
|
De vlakdelen V1 en V3
hebben gelijke oppervlakte, namelijk 31/5. |
|
|
|
|
|
b. |
Bewijs dat de gezamenlijke oppervlakte
van V1 en V3 gelijk is aan de oppervlakte van
V2. |
|
|
|
|
11. |
Gegeven is met domein
[0, →〉 de
functie f(x) = 1 + x
- 2√x |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de
oppervlakte van het vlakdeel V in gesloten door de grafiek van f
en de lijn y = 1. |
|
|
|
|
|
b. |
Het punt P met xP
< 1 ligt op de grafiek van f.
De raaklijn in P aan de grafiek van f snijdt de x-as in
punt A en de y-as in punt B.
Toon aan dat geldt dat OA + OB = 1 |
|
|
|
|
12. |
examenvraagstuk VWO Wiskunde
B, 2021-II.
De functies
f en g zijn gegeven door f(x) = 2√x
en g(x) = √(2x).
Op de grafiek van f ligt het punt P(4, 4).
Punt R ligt op de grafiek van g recht onder punt P.
De raaklijnen in P en R snijden elkaar in het punt S
(-4, 0). Zie onderstaande figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het lijnstuk
PR en de grafieken van f en g sluiten een vlakdeel
in. Dit vlakdeel is in de figuur grijs gemaakt.
Bereken exact
de verhouding tussen de oppervlakte van dit vlakdeel en de
oppervlakte van driehoek PRS. |
|
|
|
|
13. |
Gegeven is de
functie f(x) = e-x .
Op de grafiek van f liggen de punten
A en B met x-coördinaten xA
= 0 en xB = 1. Zie de
figuur hiernaast.
Het vlakdeel begrensd door het lijnstuk AB en de
grafiek van f noemen we V. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de oppervlakte van V. |
|
|
|
|
|
|
Op de grafiek van f ligt een punt
C waarin de raaklijn aan de grafiek van f evenwijdig
is aan het lijnstuk AB |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de x-coördinaat van C.
Rond af op twee decimalen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|