1. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 1991. |
|
|
|
|
|
Gegeven is de
functie f(x) = √(1
- 2x)
In de figuur hiernaast is de grafiek van f getekend.
Het punt B doorloopt de
grafiek van f tussen T en S; de punten A en C zijn steeds de
projecties van B op respectievelijk de x-as en de y-as. Als B niet met S of met T
samenvalt, is OABC een rechthoek. Die rechthoek verandert
voortdurend van vorm. Er is één plaats van B waarbij OABC een
vierkant is.
Bereken de coördinaten van
die plaats. |
|
|
|
|
|
2. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2002.
In de figuur hiernaast zijn de
grafieken getekend van de functies
f (x) = √(-2x
+ 12) en g(x) = x - 1 |
|
|
|
|
|
a. |
Los op f(x)
≤
g(x). Rond de getallen in je antwoord die niet geheel zijn
af op twee decimalen. |
|
|
|
|
De verticale lijn x = a
snijdt de grafiek van f in punt S en de grafiek van g
in punt T; S ligt boven T. |
|
|
|
|
b. |
Onderzoek voor welke waarde van a
de lengte van ST gelijk is aan 2. Geef je antwoord in twee decimalen
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2002. De functie f is gegeven door:
f(x)
= √(x2 − 6x)
voor x ≤ 0 en voor x ≥ 6.
De functie g is gegeven door g(x)
= x − 2 .
In de figuur hiernaast zijn de grafieken van f
en g getekend.
Toon op algebraïsche wijze aan dat de
grafieken van f en g geen snijpunt hebben. |
|
|
|
|
|
4. |
Sanaslank
is een nieuwe manier om gewicht te verliezen, gebaseerd op een dieet
zonder koolhydraten.
Men ontwikkelt voor iedere deelnemers aan het dieet een persoonlijke
formule van de volgende vorm: |
|
|
|
|
|
Daarin is
• W het gewicht (in kg) na t dagen,
• B het begingewicht (t = 0 is het moment dat men aan het
dieet begint),
• A de hoeveelheid (in kg) die men af wil vallen,
• S de streeftijd (aantal dagen) waarin dit moet gebeuren. |
|
|
|
|
|
a. |
Een man van 80 kg wil
volgens dit dieet in 50 dagen tijd 10 kg afvallen.
Bereken algebraïsch na hoeveel dagen hij 75 kg zal wegen. |
|
|
|
|
|
b. |
Een vrouw van 60 kg
gaat in 20 dagen 5 kg afvallen, en ontwikkelt de volgende formule:
t = aW2 + bW + c
Bereken de constanten a, b en c in deze
formule. |
|
|
|
|
5. |
examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2016-I |
|
|
|
|
|
De functie f is gegeven door f (x)
= √(−3x
+ 6) . Lijn k heeft vergelijking y
= -7/4
• x + 7/2
In onderstaande figuur zie je de grafiek van f en lijn
k. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Lijn
k gaat door het
gemeenschappelijk punt van de grafiek van
f
met de
x-as. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dit op algebraïsche
wijze aan. |
|
|
|
|
|
b. |
Lijn k en de grafiek van f
hebben nog een ander punt gemeenschappelijk.
Bereken in twee decimalen nauwkeurig de
x-coördinaat van dit punt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
examenvraagstuk
HAVO wiskunde B, 2018-I
Als men vanaf bijvoorbeeld een hoog gebouw
of een berg vrij zicht heeft tot aan de horizon, is de horizon
verder weg dan wanneer er vanaf de grond naar de horizon gekeken
wordt. Het kijken naar de horizon gebeurt vanuit het oog
O
in een rechte lijn naar een punt
P
op de horizon. |
|
De hoogte waarop het oog zich bevindt noemen we de
kijkhoogte.
De afstand
OP
tot aan de horizon noemen we de
horizonafstand.
De horizonafstand
a
in meters hangt af van de kijkhoogte
h
in meters boven de grond. Zie de figuur
hiernaast.
Hoe groter de kijkhoogte, hoe groter de
horizonafstand.
De horizonafstand
a
is bij benadering evenredig met
h
.
In onderstaande figuur is dit evenredige verband
tussen
a en
h
door middel van een rechte lijn
weergegeven. Bovendien zijn van een aantal punten op deze lijn
de coördinaten gegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal met behulp van de figuur welke kijkhoogte
hoort bij een horizonafstand van 40 km. Geef je eindantwoord in
hele meters nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
Bij benadering geldt: a =
3741√h
Hierin is
a
weer de horizonafstand in m en
h
weer de kijkhoogte in m.
De horizonafstand kan ook in kilometers uitgedrukt worden. Het
verband tussen de horizonafstand
k
in kilometers en
h
kan worden beschreven met een formule
van de vorm k
=
√(c • h)
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken algebraïsch de waarde van c. Geef
je eindantwoord in helen nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
Het licht van de Lange Jaap, een vuurtoren bij
Den Helder, reikt 30 zeemijl ver. Een zeemijl is 1852 m.
De lamp van de Lange Jaap bevindt zich op een hoogte van 57 m.
Vanaf een kijkhoogte van 2 m is het licht van de Lange Jaap op
een afstand van 30 zeemijl niet (rechtstreeks) te zien, omdat de
vuurtoren zich dan achter de horizon bevindt.
De maximale afstand d waarop het licht
van een vuurtoren een waarnemer (rechtstreeks) kan bereiken is
afhankelijk van de hoogte H waarop de lamp van een
vuurtoren zich bevindt, en van de kijkhoogte h van de
waarnemer. Zie de volgende figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bij benadering geldt: d =
3,74
• (√H + √h)
Hierin is d de maximale afstand in km
waarop het licht van een vuurtoren een waarnemer (rechtstreeks)
kan bereiken, H de hoogte van het licht van de vuurtoren
in m en h nog steeds de kijkhoogte in m.
Wanneer het licht van de Lange Jaap op een
afstand van 30 zeemijl vanaf een kijkhoogte van 2 m wel
(rechtstreeks) zichtbaar zou zijn, zou de lamp zich een stuk
hoger moeten bevinden. |
|
|
|
|
|
c. |
Bereken hoeveel keer zo hoog de lamp zich dan
minstens zou moeten bevinden. Geef je eindantwoord in één
decimaal nauwkeurig. |
|
|
|
|
7. |
Vlaamse Olympiade.
Welk van de volgende vergelijkingen heeft/hebben precies één
oplossing?
a. 1 = √t + √(1 - t)
b. 2 = √t + √(2 - t)
c. 3 = √t + √(3 - t)
d. 4 = √t + √(4 - t)
e. 5 = √t + √(5 - t) |
|
|
|
|
8. |
examenvraagstuk HAVO Wiskunde
B, 2021-II. |
|
|
|
|
|
De functie f
is gegeven door |
|
|
|
|
|
|
|
De grafiek van f
snijdt de x-as in punt A en de y-as in punt B.
Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bereken exact de afstand tussen
A en B. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|