|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
|
|
Nog maar een paar primitieven. |
|
|
|
|
Dit wordt één van de
makkelijker en ook kortere lesjes uit deze serie.
Misschien zelfs wel een onnodig lesje, want we gaan een paar primitieven
bekijken die je zelf waarschijnlijk ook wel kunt vinden.
Het draait allemaal uiteraard om de volgende regel: |
|
|
|
|
F is een
primitieve van f ⇔ F' =
f |
|
|
|
|
|
In "normaal"
Nederlands:
"Als je de primitieve van een functie f zoekt, dan zoek je een
functie waarvan f de afgeleide is"
(alhoewel, nu ik dit noteer realiseer ik me dat veel mensen dit
waarschijnlijk geen normaal Nederlands zullen vinden.)
De primitieve van xn hebben we al behandeld. Laten
we de regel op drie nieuwe functies gaan toepassen.
De primitieve van f(x)
= sinx
Oké, de vraag is dus eigenlijk: "van welke functie is sinx
de afgeleide?"
Je kunt je misschien nog wel herinneren dat sin en cosx een
"soort van" elkaars afgeleides waren. "Soort van", omdat het soms een
minteken scheelt.
Is F(x) = cosx misschien de primitieve van
f(x) = sinx?
Als dat zo is, dan zou de afgeleide van cosx gelijk moeten
zijn aan sinx, maar dat is niet zo! Die afgeleide is -sinx.
Nou, da's makkeljik te repareren: zet er gewoon een mintelen bij, en
alles komt goed! |
|
|
|
|
de
primitieve van f(x) = sinx
is F(x) = -cosx |
|
|
|
|
|
En voordat ik weer
boze emails krijg van mensen die "wel weten waar ik woon": daar
moet natuurlijk eigenlijk staan F(x) = -cosx + c
want de primitieve is op een constante na bepaald.
Nou, laten we dan meteen maar de primitieven van f(x) =
cosx doen. |
|
|
|
|
de primitieve van
f(x) = cosx is F(x)
= sinx |
|
|
|
|
|
Je ziet dat hier het
minteken niet nodig is, want de afgeleide van sinx is
gewoon cosx (zonder minteken). En ook hier weer op een constante
c na bepaald natuurlijk.
De primitieve van f(x)
= gx |
|
|
|
|
Tja: van welke
functie is gx de afgeleide??????
Nou, om eerllijk te zijn.....gx lijkt
nogal op zijn EIGEN afgeleide!!!!
De afgeleide van gx is namelijk
gx • lng en die lng is natuurlijk
gewoon een constante. Dus gx is op een
constante na gelijk aan zijn eigen afgeleide.
Als je de functie f(x) = (1/lng)
• gx neemt, dan valt die constante bij
het differentiëren weg en hou je vanzelf gx over. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
En daarbij hebben we
dan direct het speciale geval van g = e. Dan is
lng = lne = 1 en is de functie gelijk aan zijn eigen
primitieve (en dus ook aan zijn eigen afgeleide) |
|
|
|
|
De primitieve van f(x)
= ex is
F(x) = ex |
|
|
|
|
|
Hoogste tijd om deze
nieuwe primitieven te gaan toepassen in wat opgaven. |
|
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|
|
1. |
Hiernaast zie je een deel van de
grafiek van
y = cosx met daarbij de raaklijn
in
x =
0,5π.
Bereken de exacte waarde van de oppervlakte van het gekleurde
gebied. |
|
|
|
2. |
De grafieken van y =
ex -
4 en y = 16 - e2x
en de y-as sluiten een vlakdeel V in.
Bereken algebraïsch de oppervlakte van V. |
|
|
|
3. |
De functies
f
en
g
zijn gegeven door
f(x) = sinx en g(x)=
sin(x + 1/6π).
In onderstaande figuur zijn de grafieken van
f
en
g
getekend op het domein
[0,2π].
De grafieken van
f
en
g
snijden elkaar op dit domein bij x =
1/3π
in het punt
A
en bij x = 4/3π
in het punt
B.
V is het
vlakdeel dat tussen A en B wordt ingesloten door de
grafieken van f en g.
Bereken met behulp van
primitiveren de oppervlakte van
V.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
De functies
f en g worden gegeven door f(x) =
9 - e-x
en g(x)
= 4(1 + ex).
In de figuur zijn de grafieken van f en g
weergegeven.
De grafieken van deze functies sluiten een vlakdeel in. In de
figuur is dit vlakdeel blauw gemaakt.
Bereken
exact de oppervlakte van dit vlakdeel. |
|
|
|
|
|
5. |
De
grafieken van f(x) = 4x
en g(x) = 256 ·
0,25x en de y-as sluiten een
vlakdeel V in.
Bereken algebraïsch de oppervlakte van V. |
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|