|
|||||
Boek III, propositie 29. | |||||
|
|||||
Neem twee gelijke
cirkels met middelpunten M en N en gelijke blauwe bogen AB en CD. Als de bogen gelijk zijn, dan zijn ook de middelpuntshoeken gelijk (III-27) MA = MB = CN = ND (straal cirkels) Dan zijn de driehoeken MAB en NCD congruent (ZHZ) (I-4) Dus zijn de koorden AB en CD gelijk. |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |