|
|||||
Boek I, propositie 43. | |||||
|
|||||
Met complementaire
parallellogrammen "om de diameter" worden de twee gekleurde
parallellogrammen hiernaast bedoeld.
|
|||||
De rode driehoeken
zijn gelijk (helft van parallellogram)
(I-34) De gele driehoeken zijn gelijk (helft van parallellogram) (I-34) De grote driehoeken ABD en CDB zijn gelijk (helft van parallellogram) (I-34) De gekleurde parallellogrammen zijn beiden gelijk aan een grote driehoek min een gele min een rode. Dus ze zijn gelijk aan elkaar. (L3) |
|||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |