|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
De afstand van een punt tot een
lijn. |
|
|
Stel dat we in de balk hiernaast
de afstand van punt M tot lijn HB willen berekenen.
Dan zijn er natuurlijk allerlei mogelijke "afstanden" van M naar HB te
tekenen. Kijk maar naar de grijze lijntjes in de figuur.
De vraag: Welke van al die
afstanden moeten we hebben?Het antwoord:
De kortste!!
Als we het voortaan hebben over "DE" afstand van een punt tot een
lijn dan bedoelen we daarmee de kortste afstand.
Blijft dus de vraag : welke van al die grijze lijntjes is de
kortste? |
|
|
|
Het antwoord daarop kun je het makkelijkst
vinden door het vlak waar punt M en lijn H in liggen even plat neer te
leggen. In de figuur is dat vlak HGBA.
Daarin is duidelijker te zien welk lijntje nou het kortst is.
Ik hoop dat je met me eens bent dat dat het lijntje is dat
loodrecht op BH staat. Als je dat niet vindt, of je wilt daar nog
wel eens een uitgebreidere uitleg/onderbouwing van, dan moet je het
bewijs hiernaast maar even lezen. |
|
|
|
Wij gaan intussen verder zonder jou..... |
|
Omdat dat loodrechte blauwe lijntje inderdaad
het kortste is, is de afstand van punt M tot lijn HB dus gelijk aan MS.
Daarmee hebben we een "recept" om in twee stappen de afstand van een
punt tot een lijn te berekenen:
|
afstand van een punt P tot een
lijn l:
1. teken het vlak waar P en l in liggen
plat.
2. teken het lijnstuk van P loodrecht op l
|
|
|
|
|
|
|
Laten we het voorbeeld nog even
afmaken. het is namelijk nog helemaal niet zo eenvoudig om MS in deze
figuur te berekenen. Meestal moet je op zoek gaan naar gelijkvormige
driehoeken. En die zijn er hier! |
De twee gele hoeken in de figuur hiernaast
zijn gelijk. Immers:
• in
ΔHMS
geldt geel + groen = 90º
•
in ΔHBG
geldt geel + groen = 90º
Dus moeten die beide hoeken wel hetzelfde zijn.
Maar dat betekent dat de driehoeken HBG en HMS gelijkvormig zijn.
Dus kun je een verhoudingsschema maken.
Daarbij kun je gebruiken dat GB = √61
(gebruik Pythagoras in het rechterzijvlak van de balk).
Verder is dan HB = √125
(Pythagoras in DHBG). |
|
Dat geeft het volgende verhoudingsschema: |
|
|
|
HB
√125 |
BG
√61 |
HG
8 |
HM
4 |
MS
? |
HS
|
|
|
|
En daaruit volgt vrij eenvoudig
dat MS = √61
· 4/√125
≈ 2,79 |
|
|
De hoogtelijn van een driehoek.
Bij berekeningen van dit soort afstanden kom je vaak het probleem tegen
van een driehoek waarvan je de drie zijden weet en waarvan je de
hoogtelijn moet uitrekenen (dat is dan die loodrechte afstand). |
Daarom maar even een voorbeeldje daarvan.
Hiernaast zie je driehoek AC met hoogtelijn CD, en de zijden zoals
aangegeven.
In driehoek ADC geldt: x2 + h2
= 52 dus h2 = 25 - x2
In driehoek CBD geldt: (9 - x)2 + h2
= 72 dus h2 = 49
- (9 - x)2
Gelijkstellen: 25 - x2 = 49
- (9 - x)2
⇒ 25
- x2 = 49
- 81 + 18x
- x2
⇒
18x = 57
⇒
x = 57/18
Dan is h2 = 25
- x2 =
25 - (57/18)2 ≈
14,97
En dus is h ≈
√14,97
≈ 3,87
Nou, zo gaat dat dus..... |
|
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
|