Een boer merkt dat elk voorjaar het aantal muizen op zijn weiland (van
ongeveer 1 hectare) toeneemt. Omdat het niet wenselijk is dat er
muizenplaag uitbreekt houdt hij een aantal jaar het aantal muizen bij,
in de hoop met die gegevens op tijd de komst van een mogelijke plaag te
kunnen voorspellen.
Als er op een bepaald moment B muizen zijn, dan merkt de boer dat
voor het aantal muizen t dagen later geldt:
M(t) = 4000 - (4000
- B) ·
0,95t
Deze formule is uiteraard niet exact, maar de getallen zijn gebaseerd op
de schattingen van de boer.
a.
Op een gegeven moment
berekent de boer dat het nog twee weken zal duren totdat er 3000 muizen op
zijn weiland zullen zijn. Hoeveel muizen zijn er dan op dat moment al
aanwezig?
b.
Leg met de formule
duidelijk uit welke grenswaarde M heeft.
c.
Leg met de formule
duidelijk uit dat voor B < 4000 de grafiek van M alsmaar
stijgt.
Bij een experiment met
fruitvliegjes in een afgesloten ruimte heeft men het volgende
model voor het aantal (F) vliegjes opgesteld (t is de
tijd in dagen vanaf het begin van het experiment):
a.
Leg met de formule
duidelijk uit of de grafiek van F stijgt of daalt.
b.
Hoe groot zal het
aantal uiteindelijk worden?
Om een indruk te krijgen van de fijne handmotoriek maakt de neuroloog gebruik
van de Nine-Hole Peg Test (NHPT)
De patiënt moet zo snel mogelijk 9 staafjes uit een bakje nemen en deze
in de openingen in een bord steken. Vervolgens moet de patiënt de
staafjes er weer uithalen en terug in het bakje leggen. Gemeten wordt de
tijdsduur van de handeling. De patiënt mag alleen de te meten hand
gebruiken en moet de procedure per staafje herhalen (hij mag dus niet in
één keer alle staafjes pakken).
Bij het afleggen van de test wordt het benodigde aantal seconden als
geheel getal gemeten.
Afhankelijk van de tijd die de patiënt nodig heeft wordt er een
motorische score
M
toegekend.
M
is een geheel getal.
Dat gaat volgens de volgende schaal;
tijd (in sec)
<9
[9-12〉
[12-15〉
[15-19〉
[19-23〉
[23-28〉
[28-35〉
[35-43〉
[43-56〉
>56
Motoriek M
10
9
8
7
6
5
4
3
2
1
Een formule die
redelijk goed bij deze tabel past is M = 10
· 1,047,6
- t
a.
Laat zien dat voor
t van 15 tot 19 deze formule inderdaad klopt.
b.
Beredeneer met de
formule dat de score M stijgt als de benodigde tijd t
kleiner wordt.
Zonnebloemen zijn snelgroeiende planten die
vaak worden gebruikt voor de productie van olie. Om zicht te krijgen op
het groeiproces van zonnebloemen, worden regelmatig metingen gedaan. Bij
een experiment is van een zonnebloem gedurende twintig weken elke week de
lengte gemeten. Het resultaat van deze metingen is in de figuur
hiernaast met stippen weergegeven.
In deze figuur zie je ook een globale grafiek
die de groei van de zonnebloemen goed benadert. Bij die grafiek hoort de
volgende formule:
In deze formule is L(t) de lengte van de zonnebloem in
centimeters en t de tijd in weken vanaf het begin van de metingen.
a.
Bereken voor welke gehele waarde van
t
de lengte van een zonnebloem voor het
eerst meer dan 2 meter zal zijn.
Volgens de formule zal het aantal actieve gebruikers
blijven stijgen, uiteindelijk nauwelijks meer toenemen en een
grenswaarde benaderen.
b.
Beredeneer aan de hand van de formule dat de lengte van een
zonnebloem blijft stijgen