|
|
De snijlijn van twee vlakken. |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
punten,
lijnen en vlakken |
We zagen in een eerdere les al
dat er voor de ligging van twee vlakken twee mogelijkheden zijn: de
vlakken zijn evenwijdig of de vlakken snijden elkaar. Als ze elkaar
snijden, dan vormen de punten die in beide vlakken liggen samen een
rechte lijn: de snijlijn.
De vraag van vandaag: |
|
|
Hoe
teken je zo'n snijlijn? |
|
|
|
Nou, dat is gelukkig erg makkelijk. Omdat je
al wéét dat het een rechte lijn moet zijn is het genoeg als je er twee
punten van kunt vinden. Ofwel: zoek gewoon twee punten die in
beide vlakken liggen, en trek daar een rechte lijn door.
Neem de vlakken BED en PQRS hiernaast.
Als je bijvoorbeeld een "wandeling" maakt langs de rand van vlak PQRS en
elke keer als je óók in vlak BED zit een dikke stip zet, dan kom je vrij
makkelijk aan die twee rode stippen hiernaast.
Die zitten dus in beide vlakken, dus de lijn ertussen is de snijlijn van
beide vlakken. Het is de rode lijn hiernaast. |
|
|
|
complicatie
1. |
Af en toe zul je eerst de vlakken
die gegeven zijn groter moeten maken. dat doe je voorlopig door de
randen ervan gewoon "door te trekken" (later zullen we ingewikkelder
manieren bekijken om vlakken groter te maken). |
|
|
|
|
|
Als je van de linkerfiguur de
snijlijn van de vlakken FPC en BCH wilt tekenen maak je die beide
vlakken eerst groter. Ik hoop dat je ziet dat ze hetzelfde zijn als de
vlakken FEDC en EBCH.
De punten die in beide vlakken liggen zijn E en C en de gezochte
snijlijn is dus EC. Dat zie je in de rechterfiguur. |
|
|
complicatie2. |
|
Het kan zelfs zo zijn dat de
snijlijn van twee vlakken buiten een figuur valt.
Stel dat we in de linkerfiguur hieronder de snijlijn van het gele en het
groene vlak willen tekenen. |
|
|
|
|
|
De beide vlakken in de
linkerfiguur zijn in de middelste figuur eerst groter gemaakt, maar ze
snijden elkaar nog steeds nergens! Pas als je de beide vlakken doortrekt
tot buiten de kubus dan vind je de snijlijn, zoals in de rechterfiguur
is gebeurd. |
|
|
De Drievlakkenstelling |
|
|
Er is nog een aardige stelling
die ons kan helpen bij het tekenen van snijlijnen, en dat is de
drievlakkenstelling.
Die luidt als volgt: |
|
|
Als er drie vlakken zijn, waarvan
geen enkel vlak evenwijdig is aan een ander vlak,
dan zijn er voor de snijlijnen drie mogelijkheden:
|
|
|
|
• de snijlijnen vallen
samen.
• de snijlijnen zijn evenwijdig.
• de snijlijnen gaan door één punt. |
|
|
|
|
|
|
Hieronder zie je van alle drie de
mogelijkheden een plaatje: |
|
|
|
|
|
Andere mogelijkheden dan deze
drie zijn er niet. Zo gauw je bijvoorbeeld in de middelste figuur één
van de vlakken ietsje "schever"zet, dan krijg je direct de
rechterfiguur. |
|
|
Deze eigenschap kunnen we af en toe gebruiken
om een snijlijn te vinden zonder de vlakken helemaal door te trekken".
Het beroemdste voorbeeld staat hiernaast.
In een piramide met vierkant grondvlak wordt gevraagd de snijlijn van
het linker- en het rechter-zijvlak te tekenen.
|
|
|
|
We bekijken nu DRIE vlakken; het
linkerzijvlak, het rechterzijvlak en het grondvlak. Hiernaast zijn twee
snijlijnen tussen die drie vlakken al getekend; de van de zijvlakken met
het grondvlak.
Het zijn de beide rode lijnen in de figuur hiernaast.
Het valt ons natuurlijk meteen op dat die twee evenwijdig zijn. |
|
|
|
Maar.....
Als twee snijlijnen evenwijdig zijn, dan kan het alleen nog maar de
middelste mogelijkheid van de drievlakkenstelling zijn! Dat betekent dat
de derde snijlijn ook automatisch evenwijdig aan de anderen is.
Omdat we verder weten dat die derde lijn door de top van de piramide
moet gaan (ligt immers in linker- én rechterzijvlak) kunnen we hem
tekenen.
Handig hé? |
|
|
|
|
|
1. |
In de volgende stapelingen van kubusjes zijn
steeds twee vlakken rood gekleurd.
Teken de snijlijn van die twee vlakken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Teken de snijlijn van de volgende vlakken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
b. |
c. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
d. |
e. |
f. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
g. |
h. |
i. |
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|