|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|
|
De formule van Stirling. |
|
|
|
|
In deze les is het de
bedoeling om een idee te krijgen van hoe groot n! nou eigenlijk
wordt als n heel groot wordt.
Hoe snel gaat dat???
Laten we gaan proberen om boven- en ondergrenzen voor n! te
vinden.
Bovengrens.
Een bovengrens is vrij makkelijk te vinden
n! = n(n - 1)(n - 2) .....1 <
n n n ..... = nn
Dat betekent dat ln(n!) < ln(nn)
= nln()n
Ondergrens.
Dat is ietsje lastiger, maar als je de oppervlakte onder de
grafiek van grafiek van logx bekijkt, dan kom je misschien op een
idee. Misschien ook niet, daarom zal ik even helpen. |
De oppervlaktes van die rode rechthoekjes hiernaast zijn samen gelijk
aan ln2 + ln3 + .... + ln(n)
Maar je ziet dat ze samen meer zijn dan de oppervlakte onder de
grafiek van lnx tussen 1 en n
Maar die oppervlakte kun je met een integraal uitrekenen:
ln(n!) = ln1 + ln2 + ln3 + ... + ln(n)
< nln(n) - n + 1 |
|
Voorlopige conclusie: |
|
|
|
|
nln(n)
- n + 1 < ln(n!) <
nln(n) |
|
|
|
|
|
Deel nu deze
ongelijkheid door nlogn: dan krijg je 1
- 1/ln(n) + 1/nln(n)
< ln(n!)/nln(n) <
1
Als n naar oneindig gaat, dan gaat ook de linkerkant naar 1.
Dat betekent dat ln(n!) ≈ n
ln(n) |
|
|
|
|
|
Stirling kon het nσg beter! |
|
|
|
|
Eerst even wat
voorbereidend werk: |
|
|
|
Maar voor ln(1 + x)
is er een reeksontwikkeling: |
|
Laten we die
toepassen op deze beide ln-vormen: |
|
Als k-1 een
even getal is, dan heffen die twee delen elkaar op. Als k - 1
oneven is, dan versterken ze elkaar juist.
Dus we houden alleen nog de som over voor k = 1, 3, 5,
..... en dan dubbel zo groot. |
|
Daarmee is het
voorbereidende werk klaar.
We definiλren nu het volgende: |
|
De redenen daarvoor
zullen straks blijken.
Spannend hι?
Dan geldt: |
|
|
term voor term
vereenvoudigen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
En nu weer
samenvoegen: |
|
|
De eerste en vierde
term vallen tegen elkaar weg want ln(1/x)
= ln(x-1) = -lnx
De tweede en derde term kun je samennemen, dan blijft over: |
|
|
Vergelijk dit met de
reeksontwikkeling voor ln((n + 1)/n)
van bovenaan. |
|
|
Maar als je k
= 0 neemt, dan komt er uit dat eerste deel precies 1, en die valt weg
tegen die 1 daar achteraan.
Dus kun je net zo goed de som van k = 1 naar ∞ nemen en die -1
weglaten.
Verder wordt die 2(n + 1/2) precies
gelijk aan 2n + 1 en valt weg tegen ιιn van die uit de noemer.
Dus de macht wordt eentje lager: 2k ipv 2k +
1: |
|
|
Dat is groter dan
nul, dus ons eerste resultaat is dat bn >
bn + 1 |
|
|
|
Maar omdat
1/(2k + 1) kleiner dan 1 is, wordt de som
groter als je die factor weglaat: |
|
|
|
Daar staat nu precies
de som van een meetkundige rij. |
|
|
|
|
|
Bekijk nu b1
- bn:
(b1 - bn) = (b1
- b2) + (b2 - b3)
+ (b3 - b4) + .... + (bn
- 1 - bn) (zoiets heet een
telescooprij) |
|
Dat betekent dat
bn > b1 - 1/4
Dat betekent dat bn een
ondergrens heeft.
We hebben dus te maken met een dalende rij die niet onder een bepaalde
ondergrens komt.
Dat nadert dus naar een constante waarde.
Maar als bn naar een constante waarde nadert, dan
nadert ook ebn naar een constante
waarde.
Noem die waarde a, dan geldt kennelijk: |
|
|
|
|
|
Naar welke
waarde a nadert dan?
Daarvoor hebben we eerst een beroemde formule van Wallis nodig: |
|
Het bewijs daarvan
staat hiernaast.
Laten we die per twee
breuken ordenen: |
|
|
Het aantal factoren
tussen haakjes noemen we n. (Dus in het voorbeeld staan er n
= 4 factoren)
We gaan nu teller en noemer vermenigvuldigen met (2 2)(4 4)(6
6)(8 8) ..... (evenveel factoren)
Dat geeft: |
|
De teller:
Haal van elk getal in de teller een factor 2 buiten haakjes.
Dat zijn 2n 2 = 4n factoren 2.
dan blijft over: (1 1)(2 2) (3 3) (4 4) ... (1
1)(2 2) (3 3) (4 4) .... = (n!)4
Dus de teller is gelijk aan 24n (n!)4
De noemer.
Daar staat nu: 1 2 2 3 3 4
4 5 5 6 6 7 7
8 8 9 = ((2n)!)2 (2n
+ 1)
(die laatste (2n + 1) dat is in dit geval die 9)
Vervangen: |
|
Maar hierboven zagen
we dat voor n naar oneindig geldt: |
|
Weer vervangen dan
maar: |
|
|
Okι, dus
a = √π
Dat geeft dan eindelijk de formule van Stirling: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl)
|