Als je een
vergelijking hebt dan kun je proberen daaruit een variabele "vrij te
maken".
Dat betekent dat die variabele alleen komt te staan, los van de rest.
Dus als je x moet vrijmaken, dan ziet het eindresultaat er
zó uit:
x
= ......
en dan staan daar op
die stippeltjes geen x-en meer.
Eerst even iets over
de gebruikte termen.
Deze drie uitspraken zijn precies hetzelfde:
Er is goed nieuws:
Vrijmaken gaat bijna hetzelfde als oplossen.
Laten we een voorbeeld met breuken gaan uitvoeren.
Maak x vrij uit de volgende vergelijking:
Nou, dan doe je eerst
gewoon alsof die y een getal is en alsof je x moet
oplossen.
Dus vermenigvuldig je alles met de noemer.
Je laat die y gewoon staan alsof het een constant getal is.
Dat geeft: y × ( 8 + 5x)
= 2x - 4
Werk nu de haakjes weg: 8y + 5xy = 2x
- 4
Omdat x alleen moet komen te staan zet je elke term met x
erin aan de linkerkant, en elke zonder x aan de rechterkant.
Dat geeft: 5xy - 2x
= -8y - 4
En nou komt de lastigste stap: "haal aan de linkerkant een x
buiten haakjes!!!
Je weet zeker dat dat kan, immers je hebt aan de linkerkant alleen nog
maar termen staan met een x erin.
Dat geeft: x × (5y
- 2) = -8y -
4
Tenslotte deel je alles door (5y -
2):
Gelukt!!!
x staat alleen. x is vrijgemaakt.
Nog even alle stappen op een rijtje?
1.
vermenigvuldig alles
met de noemers zodat de breuken weg zijn.
2.
werk alle haakjes
weg.
3.
alle termen met x
naar links, de rest naar rechts.
4.
zet x buiten
haakjes.
5
delen door wat er in
de haakjes staat.
OPGAVEN.
1.
Maak in de
onderstaande vergelijkingen x vrij.
a.
d.
b.
e.
c.
f.
2.
Voor de leeslijst op
een middelbare school moeten de leerlingen 15 boeken lezen waarbij ze
mogen kiezen uit een door de docent Nederlands vastgestelde serie
boeken.
De docent Nederlands vermoedt dat de leerlingen vooral veel dunne boeken
op hun lijst zetten. Hij heeft een aantal jaren bijgehouden hoe vaak een
boek op de leeslijst van een leerling voorkwam en ook uit hoeveel
woorden het boek bestond.
Dat leverde hem het volgende verband:
Daarin is A
het aantal woorden van het boek (in duizenden) en n het aantal
keer dat het op de lijst stond.
a.
Bereken algebraïsch
hoe vaak een boek van 60000 woorden op de lijst heeft gestaan
De leraar kan met
deze formule natuurlijk ook aan de hand van het aantal woorden van een
boek voorspellen hoe vaak het op de lijst zal hebben gestaan.
Daarvoor is het handig als hij het aantal keer op de lijst schrijft als
functie van het aantal woorden
b.
Schrijf n als
functie van A en bereken daarmee nogmaals het antwoord op
vraag a)