Wortels benaderen. | ||||
De oude Griek Theon van Smyrna had een coole manier om de wortel van 2 te benaderen. Dat deed hij door als volgt een "ladder" van getallen te maken, van boven naar beneden: | ||||
|
||||
Een blauw getal is
steeds gemaakt door de twee getallen (groen plus blauw) op de trede
erboven bij elkaar op te tellen. Een groen getal is die nieuwe blauwe
plus de vorige blauwe. Als je nu twee getallen op dezelfde trede van de ladder op elkaar deelt (groen gedeeld door blauw), krijg je de serie: 1/1 = 1 3/2 = 1,5 7/5 = 1,4 17/12 ≈ 1,41666 41/29 ≈ 1,41379 99/70 ≈ 1,41429 Dat loopt langzaam naar √2 (1,414213562...) toe. |
||||
Waarom gaat die ladder naar √2? | ||||
Noem de blauwe op
trap n gelijk aan Bn en de groene aan Gn,
dan gelden volgende recursievergelijkingen; Bn+1 = Bn + Gn Gn+1 = Bn+1 + Bn op elkaar delen geeft als benadering: |
||||
|
||||
Maar als er een
limiet bestaat dan wordt die verhouding Gn+1/Bn+1
= Gn/Bn constant, en kunnen we die
gelijk stellen aan L (van limiet) Dan staat hierboven L = (L + 2)/(1 + L) Dat geeft L(1 + L) = L + 2 ⇒ L + L2 = L + 2 ⇒ L2 = 2 ⇒ L = √2 |
||||
Kunnen we er ook andere wortels mee benaderen? | ||||
Tuurlijk; kijk
maar waar die 2 in L2 = 2 vandaan kwam: volg de "weg
terug" en je ziet dat dat komt van de factor 1 in de
recursievergelijking Gn+1 = Bn+1
+ 1 • Bn. Die 2 was één meer dan de 1 uit deze
vergelijking. Dat betekent dat we voor √3 gewoon die 1 door een 2 vervangen , en voor √5 die 1 door een 4 Voor de benadering van √x geeft dat de volgende recursievergelijkingen: |
||||
|
||||
Dat geeft bijvoorbeeld de volgende ladders voor √3 en √5 | ||||
|
||||
Kan het niet wat sneller? | ||||
De waarden die deze
vergelijkingen als benadering opleveren lopen wel erg langzaam naar de
exacte wortel toe. Er is echter een mooie methode om dat proces
wat te versnellen. Waarom zou je bij het beklimmen (of in dit geval afdalen) van een ladder niet wat treden over mogen slaan? We bewijzen daarvoor eerst dat geldt: Gn + √x • Bn = (1 + √x)n Dat bewijzen we met volledige inductie: |
||||
Het geldt voor n = 1, want dat geeft G1 + √x • B1 = 1 + √x en met G1 = B1 = 1 klopt dat. | ||||
Stel dat het klopt
voor bepaalde N.... (de inductie-aanname) (1 + √x)N + 1 = (1 + √x)N • (1 + √x) = (GN + √x • BN) • (1 + √x) (de inductie-aanname) = xBN + GN + √x • GN + √x • BN (haakjes wegwerken) = (xBN + GN) + √x(GN + BN) (hergroeperen) = (xBN + GN) + √x • BN+1 (recursievergelijking voor BN) = (x - 1)BN + BN + GN + √x • BN+1 = (x - 1)BN + BN+1 + √x • BN+1 (resursievergelijking voor BN) = GN+1 + √x • BN+1 Dus dan klopt het ook voor N + 1 |
||||
q.e.d. (op dezelfde manier kun je trouwens ook de verwante relatie GN - √x • BN = (1 - √x)n bewijzen) |
||||
Maar als die vergelijking voor elke n geldt, dan geldt hij dus ook voor 2n: G2n + √x • B2n = (1 + √x)2n = ((1 +√x)n)2 = (Gn + √x • Bn)2 = Gn2 + 2Gn√xBn + xBn2 = (xBn2 + Gn2) + √x(2BnGn) en dat moet gelijk zijn aan G2n + √x • B2n Dus dan is: |
||||
|
||||
Kijk! Dat schiet
tenminste op. Als we bijvoorbeeld B10 en G10 hebben, dan kunnen we daaruit in één stap B20 en G20 berekenen. En daaruit dan weer B40 en G40. En dan B80 en G80. We gaan met steeds grotere reuzenstappen de ladder af. |
||||
Kan het niet nóg wat sneller? | ||||
Er is zelfs een
directe formule voor Bn en Gn af te
leiden!! Maar dat is wel een beetje lastiger...... Bn + 1 = Bn + Gn maar Gn = Bn + (x - 1)Bn - 1 invullen van de tweede in de eerste geeft: Bn + 1 = Bn + Bn + (x - 1)Bn - 1 Bn + 1 = 2Bn + (x - 1)Bn - 1 Bn + 2 = 2Bn + 1 + (x - 1)Bn (Wat we nu moeten oplossen heet een lineaire tweede-orde-differentievergelijking. In deze les staat preciezer hoe dat moet, wat hier volgt is een een korte afleiding). Laten we nou voor de grap eens proberen of misschien een machtsfunctie Bn = a • pn een oplossing is. Invullen dus maar: apn + 2 = 2apn + 1 + (x - 1)apn en dat kun je delen door apn : p2 = 2p + (x - 1) p2 - 2p - (x - 1) = 0 ABC-formule: p = (2 ±√(4 + 4(x - 1))/2 = (2 ± 2√x)/2 = 1 ± √x We vinden dus de twee mogelijke oplossingen Bn = a(1 + √x)n en Bn = b(1 - √x)n Stel dat we als meest algemene oplossing een combinatie van beiden nemen: Bn = a(1 + √x)n + b(1 - √x)n We willen verder ook nog graag dat B1 = 1 en B2 = 2 (kijk maar naar de ladders hierboven, dat is steeds zo)) Dan moet gelden: a(1 + √x) + b(1 - √x) = 1 en a(1 + √x)2 + b(1 - √x)2 = 2 De eerste geeft a(1 + √x) = 1 - b(1 - √x) = 1 - b + b√x en dat kun je invullen in de tweede: (1 - b + b√x)(1 + √x) + b(1 - √x)2 = 2 1 + √x - b - b√x + b√x + bx + b - 2b√x + bx = 2 √x + 2bx - 2b√x = 1 2b(x - √x) = 1 - √x b = (1 - √x)/2√x(√x - 1) = -1/2√x Dan is a(1 + √x) = 1 - b + b√x = 1 + 1/2√x - 1/2 = 1/2(1 + 1/√x) = 1/2√x • (√x + 1) Dat betekent dat a = 1/2√x Conclusie: |
||||
|
||||
Dat schiet nóg meer
op. Daaruit zie je bijvoorbeeld direct dat (voor de berekening van √2) geldt: B29 = 44560482149 en B30 = 107578520350 Dus G30 = 44560482149 + 107578520350 = 152139002499 dat geeft als dertigste benadering: √2 = 152139002499 /107578520350 = 1,414213562..... |
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |