Soms is het oplossen van een
vergelijking met wortels erin niet zo eenvoudig als alleen maar
isoleren, kwadrateren, controleren. Dat is meestal zo als er meer dan
één wortel in een vergelijking voorkomt.
Kijk als er precies twee wortels in een vergelijking staan en verder
geen andere termen, dan wil het nog wel.
Neem de vergelijking 2√(2x - 3)
- √(x - 1) = 0
Dan kun je die ene wortel naar de andere kant brengen en dan beide
kanten kwadrateren:
2√(2x - 3) = √(x
- 1) ⇒ 4(2x
- 3) = (x
- 1) ⇒ 8x
- 12 = x
- 1 ⇒ 7x = 11
⇒ x
= 11/7
Maar zet er nog een extra term bij, dan wil het niet zo makkelijk
meer.
Kijk maar eens naar de vergelijking: 2√(2x
- 3)
- √(x
- 1)
- 9 = 0
Daar kun je van maken 2√(2x
- 3) = √(x
- 1) + 9
Maar als je beide kanten nu kwadrateert, dan komt er wéér een wortel
tevoorschijn!
Kijk maar: 4(2x - 3) = (√(x
- 1) + 9)2 = (x
- 1) + 2√(x
- 1) • 9 + 81
Zie je wel: wéér een wortel.
Maar goed, als je een optimist bent, dan kun je ook redeneren:
|
"Het is er tenminste
eentje minder" |
|
En dat is ook zo.
We hebben nu een vergelijking met maar één wortel, dus die kan via
"isoleren, kwadrateren, controleren" worden opgelost.
Dat gaat zó:
⇒ 4(2x
- 3) = (x
- 1) + 2√(x -
1) • 9 + 81
⇒ 8x -
12 - x + 1 - 81 =
18√(x - 1)
⇒ 7x -
92 = 18√(x -
1)
⇒ (7x - 92)2 = 324(x
-
1)
⇒ 49x2
- 1288x
+ 8464 = 324x - 324
⇒ 49x2
- 1612x +
8788 = 0
De ABC formule geeft eenvoudig x = 26 of x
= 338/49
Controleren: x = 26 is de juiste oplossing. |