Hij trekt het bootje naar de kant toe door
het touw één meter in te trekken.
Vermindert de afstand van het bootje tot de kant dan met méér, minder
of gelijk aan één meter?
Het antwoord is verrassend en onverwacht: Het bootje gaat MEER
dan één meter naar de kant toe!!!!
Hoe komt dat?
Het antwoord zit hem in wat we in de wiskunde de
DRIEHOEKSONGELIJKHEID noemen. Die zegt dat twee zijden van een driehoek
samen altijd langer zijn de de derde zijde.
(Sorry, ik kan het niet laten; het bewijs daarvan is een mooi staaltje
deductie van Euclides, en staat
hier.)
Stel dat het touw lengte x heeft, en dat kleine Karel het touw y
meter inneemt.
Dan geldt de situatie hieronder: |