HET HUWELIJKSPROBLEEM
In een bepaald stadje zijn n ongetrouwde jongens en n ongetrouwde meisjes. Stel dat elke jongen met k van de meisjes zou kunnen trouwen ( = die meisjes willen wel en hijzelf wil ook wel) en dat elk meisje met k jongens zou kunnen trouwen (= zij wil en hij wil). Laat zien dat het dan mogelijk is dat iedereen gaat trouwen. Om dit te laten zien maken we gebruik van de stelling van Hall, ook wel de huwelijksstelling genoemd. Nog een keer herhaald:
Een bewijs daarvan vind je HIER Hoe kunnen we deze stelling gebruiken bij ons huwelijksprobleem? (rest volgt later)
|