1. |
Voor 0 < x <
π
en π <
x <
2π is
gegeven de functie
f(x) = 1/sinx
Zie de grafiek hiernaast. |
|
|
|
|
|
a. |
Los op f(x) > -2 |
|
|
|
|
b. |
Lijn l gaat door beide toppen van de grafiek
van f. Bereken de coördinaten van het snijpunt van l met
de y-as |
|
|
|
|
c. |
De grafiek van g(x) = p
- sin x heeft precies één punt gemeenschappelijk met de grafiek
van f.
Bereken p. |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Een bromfietsmotor
heeft meestal één cilinder waarin een zuiger op en neer
beweegt. Het verschil tussen
de hoogste en de laagste stand van de zuiger is 16 cm. De zuiger gaat 80
keer per minuut heen en weer. Op t = 0
(t in seconden) bevindt de zuiger zich in het laagste
punt. De hoogte van de zuiger in cm ten opzichte van de laagste stand is
te beschrijven met de functie:
h(t) = 8 + 8sin(8,38t
- 1,57) |
|
|
|
|
|
a. |
Leg uit waar de constanten in
deze vergelijking vandaan komen. |
|
|
|
|
b. |
Bereken algebraïsch h'
(2) en leg uit wat deze waarde voorstelt. |
|
|
|
|
|
|
3. |
Gegeven
zijn de functies: gp
(x) = sin(px) • cos(
x) |
|
|
|
|
|
a. |
Neem p = 1/4
en bereken de periode van g |
|
|
|
|
|
b. |
Neem p =
1/3. Dan is de grafiek van g een
sinusgrafiek. Bepaal een mogelijke vergelijking voor deze grafiek. |
|
|
|
|
|
c. |
Neem p = 1/2 en
geef de vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van g in het
punt waarvoor x =
π. Bereken indien mogelijk de getallen in
je vergelijking zonder af te ronden. |
|
|
|
y = -1/6√3x
+ 1/2 + 1/6π√3 |
|
|
|
|
|
4. |
Ik kocht op 1 januari 1999 (t =
1) een pakket aandelen Ajax.
Angstvallig hield ik elke dag de waarde van mijn pakket in de
gaten, en ik ontdekte dat die nogal schommelde. Ruwweg is de waarde te
benaderen door de sinusoïde die hiernaast is geschetst. |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een formule
die deze waarde (W in euro) als functie van de tijd (t in dagen) geeft. |
|
|
|
|
Neem voor het
vervolg van deze opgave:
W(t)
= 900 + 550•sin(0,03t - 5) |
|
|
|
|
b. |
Wanneer in het volgende
millennium (na het jaar 2000) was mijn pakket voor het eerst
€1300,- waard? Geef een algebraïsche berekening. |
|
|
|
|
|
c. |
Op welk tijdstip werd mijn pakket in één dag
€2,- minder waard? |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk.
We
bekijken in dit vraagstuk functies van de vorm:
f(x) = sin2 x + a •
sinx. Daarbij is
-π ≤
x ≤
πIn de figuur hiernaast zijn voor een aantal waarden van a
de grafieken van f getekend. |
|
|
|
|
|
a. |
Kleur in de
figuur de grafiek die hoort bij a
= 1/2 |
|
|
|
|
b. |
Bij a
= 1 hoort een grafiek die in 4 punten een horizontale raaklijn heeft.
Bereken de coördinaten van deze 4 punten, |
|
|
|
(-5/6π, -1/4)
(-1/2π, 0)
(-1/6π, -1/4
)(1/2π,2) |
|
|
Voor
elke a heeft de grafiek van f
een top A bij x =
0,5π
en een top B voor x = -0,5π
. |
|
|
|
|
|
c. |
Er
zijn twee waarden voor a waarvoor top A tweemaal zo ver van de x-as afligt als top
B. Bereken die waarden van a. |
|
|
|
|
|
|
6. |
Gegeven zijn de functies
f(x) = sinx en g(x) = cos2x
Bereken in graden nauwkeurig de hoeken waaronder de grafieken van
f en g elkaar snijden voor x tussen 0 en
1/2π |
|
|
|
|
7. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Toon aan dat geldt:
f '(x) = -1 - (f(x))2 |
|
|
|
|
|
b. |
Stel dat f(x)
= a.
Druk dan tanx uit in a. |
|
|
|
|
8. |
Gegeven is dat
cos(x +
α) + cosx voor
elke waarde van x kleiner is dan 1.
Welke waarden kan
α aannemen? |
|
|
|
|
9. |
Gegeven zijn op [0,
π] de functies
f(x) = 3sinxcosx en g(x)
= -2sin2x
Tussen de grafieken wordt een verticaal lijnstuk L getekend. Zie de
figuur hiernaast.
Bereken de maximale lengte van L. |
|
|
|
|
|
10. |
|
|
|
|
|
11. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 1990. Voor iedere
α ∈ R is gegeven de functie
fα : x
→ cos(x -
α) - sinx met x
∈ [0,
π]. |
|
|
|
|
|
Voor een waarde van
α is hiernaast de grafiek van de bijbehorende
fα
getekend.
Het minimum van deze fα wordt bereikt voor x = 2/3π. |
|
|
a. |
Bereken dat minimum. |
|
|
|
|
b. |
Los op: fα(-α)
= 0 |
|
|
|
|
12. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2012. |
|
|
|
|
|
Op het domein [0,
π] is de functie
f
gegeven door
f(x) = 2 - 4sin(2x).
De grafiek van
f
snijdt de
x-as
in de punten
A
en
B.
Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de
x-coördinaten
van de punten
A
en
B.
|
|
|
|
|
b. |
Lijn
l
is de raaklijn aan de grafiek van
f
in het punt (0,2). Bereken exact de
coördinaten van het snijpunt van
l
met de
x-as.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
13. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 1990. De functie f is gegeven door
f(x) = sin x + sin(2x)
op het domein [0,
π].
In de figuur hiernaast is de grafiek van f getekend.
Deze grafiek snijdt de x-as tussen O(0,0) en A(π,0) in het punt B. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de x-coördinaat van punt B. |
|
|
|
|
|
Voor elke positieve waarde van a is
de functie fa gegeven door
fa(x) = sinx + a • sin(2x) op
het domein [0,
π].
In de figuur hiernaast is voor enkele waarden van a de
grafiek van fa getekend.
Voor een bepaalde waarde van a heeft de grafiek van fa
twee toppen en is de x-coördinaat van een van deze toppen
5/6π
. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken in twee decimalen nauwkeurig de
x-coördinaat van de
andere top bij deze waarde van a. |
|
|
|
|
|
|
|
|
14. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2013
|
|
De functie f is gegeven door f (x)
=
x + cosx en de lijn k
is gegeven door y
= x - 1. In de figuur zijn de grafiek van f en de lijn k getekend op
het interval [0,14]. De grafiek van f en de lijn k hebben
op het interval [0,14]
twee gemeenschappelijke punten. |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken exact de coördinaten van deze
punten. |
|
|
|
|
|
In de gemeenschappelijke punten van de grafiek van
f en de lijn k raakt de lijn k aan de grafiek
van f. In de onderstaande figuur zijn weergegeven de grafiek
van f, de lijn k en de lijn l die is gegeven
door y =
x + 1.
De grafiek van f en de lijn l hebben
op het interval [0,14]
drie gemeenschappelijke punten
en in deze gemeenschappelijke punten raakt de lijn l
aan de grafiek van f. |
|
|
|
|
|
b. |
Toon dit met behulp van exacte
berekeningen en differentiëren aan. |
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast zijn weergegeven de grafiek
van f, de lijn k die is gegeven door y = x -
1 en de lijn m die is gegeven door y =
x+
4.
De functie g is gegeven door g(x)
=
x +
11/2
+
a • cosx .
Voor een bepaalde positieve waarde van a raken de lijnen k
en m beide aan de grafiek van g. |
|
|
|
|
|
c. |
Onderzoek voor welke positieve waarde
van a
dit het geval is. |
|
|
|
|
15. |
Gegeven
is de functie f(x) = x • sinx
op het domein [0,π] |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de
maximale helling van de grafiek van f op dit interval. |
|
|
|
|
|
b. |
Geef algebraïsch
een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt
waarvoor x =
π/6
Geef de constanten in twee decimalen. Geef algebraïsch
een vergelijking van de raaklijn aan de grafiek van f in het punt
waarvoor x =
π/6
Geef de constanten in twee decimalen. |
|
|
|
|
16. |
examenvraagstuk
HAVO Wiskunde B, 2015.
Op het domein [0, 2π]
is de functie f gegeven door f(x) =
sin(x) • (sin(x) + 2cos(x))
In onderstaande figuur zie je de grafiek van f. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Bepaal met
behulp van differentiëren een functievoorschrift van de afgeleide
functie van f. Het antwoord hoeft niet vereenvoudigd te
worden. |
|
|
|
|
|
Een
functievoorschrift van de afgeleide functie f ' is ook
f '(x) = sin(2x) + 2cos(2x)
Het punt A(π, 0) ligt op de grafiek van f. De raaklijn in A
aan de grafiek van f snijdt de grafiek van f in het
punt B.
Zie de volgende figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de x-coördinaat
van B in twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
17. |
examenvraagstuk
VWO wiskunde B,
2015.
Voor elke a met -1/2π
< a < 1/2π
wordt de functie fa gegeven door fa(x)
= sinx • sin(x - a) met domein [0,
π].
De afgeleide van de functie fa kan
worden geschreven als fa' (x) =
sin(2x - a) |
|
|
|
|
|
a. |
Bewijs dit. |
|
|
|
|
|
|
De functie g
is gegeven door g(x) = sinx met
domein [0,
π]. |
|
|
|
|
Deze twee
grafieken raken elkaar in een punt met x =
2/3π.
In dat punt is de helling van beide grafieken gelijk. Er zijn nog
twee andere waarden van x waarvoor de helling van de grafiek
van fπ/6 gelijk is aan
de helling van de grafiek van g. |
|
|
|
|
|
b. |
Bewijs dat deze
x-waarden 2/3π
van elkaar verschillen. |
|
|
|
|
18. |
Een man staat op afstand 12 m te
kijken naar een reuzenrad met 20 stoeltjes. Zijn vrouw zit in het 13e
stoeltje als het eerste stoeltje precies onderaan het rad is. Het
hoogste punt van het rad bevindt zich 80 m boven de grond en de
doorsnede van het rad is 76 m. Neem aan dat de man kijkt vanaf 2 m boven
de grond en dat de omwentelingstijd van het rad gelijk is aan 4 minuten.
Het rad draait in de aangegeven richting. Zie de figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Noem dit moment t = 0
(t in sec) en kies als oorsprong het midden van het rad.
Dan geldt voor de plaats van de vrouw: x(t) =
38cos(π/120(t +
84)) en y(t) = 38sin(π/120(t
+ 84)) |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dat aan. |
|
|
|
|
|
b. |
Hoe snel beweegt zijn vrouw zich
op dit moment naar hem toe? |
|
|
|
|
19. |
Examenvraagstuk HAVO, 1969
De functies f
en g zijn voor 0 ≤ x
≤
π gedefinieerd
door: f(x) = 1 - sinx en g(x) =
cos2x |
|
|
|
|
|
a. |
Los op de vergelijking
f(x) = g(x). |
|
|
|
|
|
b. |
De lijn x =
p snijdt de grafiek van f in A en de grafiek van g
in B.
De raaklijn in A aan de grafiek van f is evenwijdig aan de
raaklijn in B aan de grafiek van g.
Bereken sinp. |
|
|
|
|
20. |
examenvraagstuk, VWO, 1971
f is de functie met [0, 2π]
als domein en f(x) = x + 2cosx
gk is de functie met [0, 2π]
als domein en gk(x) = x -
2sinx + k |
|
|
|
|
|
a. |
Bereken de extremen van g2. |
|
|
|
|
|
b. |
Voor welke k raakt de
grafiek van gk aan de grafiek van f? |
|
|
|
|
21. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B,
2017-I |
|
|
|
|
|
De functies f en
g zijn gegeven door:
f(x) = 1/2sin(2x
- 2/3π)
- 1/4√3
g(x) = sin(x - 2/3π) |
|
|
|
In de figuur zijn de
grafieken van f en g weergegeven op het interval [0,
2/3π].
Verder is de lijn getekend met vergelijking x = p,
met 0 < p <
2/3π.
Deze lijn snijdt de grafiek van f in punt A en de grafiek
van g in punt B. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De lengte van lijnstuk AB
is afhankelijk van p. Voor een bepaalde waarde van p
is deze lengte maximaal.
Bereken exact voor welke
waarde van p de lengte van lijnstuk AB maximaal is.
|
|
|
|
|
22. |
examenvraagstuk
VWO Wiskunde B, 2021-III.
Op het domein
[-½π, 1½π]
worden de functies f en g gegeven door:
f(x) = sin(x)cos(2x)
g(x) = 2 + sin(x)
In de figuur
zijn de grafieken van f en g weergegeven. De verticale
lijn met vergelijking x = p snijdt de grafiek van f
in het punt A en de grafiek van g in het punt B.
We bekijken de raaklijn aan de grafiek van f in A en
de raaklijn aan de grafiek van g in B. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de figuur is
een waarde van p gekozen waarvoor de twee raaklijnen elkaar
loodrecht snijden. Er zijn meerdere waarden van p waarvoor
dit het geval is.
Bereken exact
het aantal waarden van p waarvoor de twee raaklijnen
elkaar loodrecht snijden. |
|
|
|
|
23. |
Examenvraagstuk VWO Wiskunde B,
2022-I
De functie f
is voor −π < x < π gegeven door: |
|
|
|
|
|
|
|
De functie g
is gegeven door g(x) = sin(x). In de figuur
zijn de grafieken van f en g weergegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bewijs dat de
grafieken van f en g elkaar in twee punten raken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (hhofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|