|
|
Omgekeerd
evenredig. |
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
Voorbeeldje uit de natuurkunde:
Als je een batterij van 6 Volt hebt, en je sluit daar een weerstand R
op aan, dan gaat er een stroom I doorheen lopen. Daarbij geldt de
volgende formule (de "wet van Ohm"): |
|
|
|
|
|
Hieronder staat een tabel met verschillende
waarden van I en R, en ernaast een grafiek van I als functie van R. |
|
|
R |
0,2 |
0,5 |
1 |
2 |
3 |
I |
30 |
12 |
6 |
3 |
2 |
|
|
|
In deze tabel en ook in deze grafiek is te
zien dat de grootte van I en van R van elkaar afhangen, maar
"omgekeerd"; Als R groter wordt, wordt I juist kleiner en
andersom. Dat moet ook wel, want met elkaar vermenigvuldigd moet het
steeds 6 opleveren.
Dat is in de grafiek ook te zien: naar rechts neemt R toe, en daalt I.
De formule voor I zou worden I = 6/R
, en een formule van deze vorm heet een omgekeerd
evenredig verband tussen I en R: |
|
|
y is omgekeerd
evenredig met x als
geldt: y = a/x
(met a een constante) |
|
|
|
1. |
Hier staat een tabel van een verband
waarbij y omgekeerd evenredig is met x
Geef een formule en vul de tabel verder in |
|
|
|
x |
5 |
8 |
16 |
38 |
76 |
90 |
... |
y |
304 |
190 |
95 |
40 |
20 |
... |
8 |
|
|
|
2. |
De "4 mijl van Groningen" is
een jaarlijks terugkerend evenement waarbij duizenden deelnemers
een afstand van 4 mijl (6437 meter) hardlopen. Chris is één
van deze lopers. Hij heeft de 4 mijl in 2006 gelopen in 28
minuten en 15 seconden en in 2007 deed hij er 27 minuten en 50
seconden over.
Hij berekent dat zijn gemiddelde snelheid in die twee jaren
gelijk was aan 13,67 en 13,88 km/uur. |
|
|
|
|
a. |
Controleer die berekeningen. |
|
|
|
|
|
Hiernaast staat een
grafiek met voor elke gelopen tijd (in minuten) de bijbehorende
snelheid (in km/uur). |
|
|
|
|
b. |
Geef een formule voor die grafiek en
bereken daarmee welke tijd Chris moet lopen om een gemiddelde
van 15 km/uur te halen. |
|
|
|
|
|
Chris is steeds meer en
meer lange-afstandslopen gaan doen. Voor zijn trainingen heeft
hij voor een aantal afstanden een grafiek als hierboven gemaakt.
Die grafieken zie je in de figuur hiernaast. |
|
|
|
|
|
c. |
Geef voor elk van die grafieken een
formule en leg uit bij welke gelopen afstand de betreffende
grafiek hoort. |
|
|
|
|
3. |
Wetenschappers hebben tussen 1990 en
2000 het aantal hazen in het oostelijke deel van Schiermonnikoog
gemeten. Hazen doen het goed op Schiermonnikoog omdat er op het
eiland niet veel natuurlijke vijanden van de haas wonen. Het
aantal hazen in het zeshonderd hectare grote gebied schommelde
gedurende de onderzoeksperiode tussen de 320 en 596.
De leefruimte (L) per haas is de oppervlakte (in m2)
die een haas gemiddeld tot zijn beschikking heeft. |
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Tussen welke grenzen varieerde de
leefruimte van een haas in de onderzoeksperiode? |
|
|
|
|
b. |
Geef een formule voor de leefruimte
per haas als functie van het aantal hazen (n) bij dit onderzoek. |
|
|
|
|
c. |
Iemand beweert: "Als het
aantal hazen met 10% toeneemt, dan neemt de leefruimte met 10%
af".
Onderzoek of deze bewering inderdaad klopt. |
|
|
|
|
d. |
Iemand anders beweert: "Als
het aantal hazen verdubbelt, dan halveert de leefruimte".
Onderzoek of deze bewering inderdaad klopt. |
|
|
|
|
|
|
4. |
De elektrische weerstand (R) van een
koperdraad met lengte 10 meter is omgekeerd evenredig met de
oppervlakte van de doorsnede (A in mm2). de
volgende tabel blijkt te gelden: |
|
|
|
|
doorsnede A (in mm2) |
4 |
10 |
12 |
20 |
30 |
56 |
120 |
weerstand R (in Ohm) |
0,0425 |
0,0170 |
0,00142 |
0,00850 |
0,00567 |
0,00304 |
0,00142 |
|
|
|
|
|
a. |
Geef een formule voor R. |
|
|
|
|
b. |
Voeg aan de tabel een derde rij toe
waarin R • A staat. Wat valt op?
Leg uit waarom dat bij omgekeerd-evenredige formules altijd het
geval is. |
|
|
|
|
Bij een bepaalde doorsnede is de
weerstand van zo'n draad recht evenredig met de lengte
ervan (in m).
Voor een draad met doorsnede 4 mm2 geldt de
volgende tabel: |
|
|
|
|
lengte L (in m) |
1 |
3 |
5 |
8 |
10 |
15 |
30 |
weerstand R (in Ohm) |
0,00425 |
0,01275 |
0,02125 |
0,03400 |
0,04250 |
0,06375 |
0,12750 |
|
|
|
|
|
c. |
Geef de formule voor de weerstand R
als functie van de lengte L bij een draad van doorsnede 4 mm2 |
|
|
|
|
d. |
Geef een formule voor de weerstand R
als functie van de lengte L en de doorsnede A. |
|
|
|
5. |
examenvraagstuk HAVO wiskunde A,
1990 |
|
|
|
|
In een natuurgebied staat het
grondwater op een diepte van 90 cm (zie de figuur)
Op een hoogte van 10 cm boven de grondwaterstand is het vochtgehalte van
de grond ongeveer 32%. Hoe groter de hoogte boven de grondwaterstand hoe
kleiner het vochtgehalte van de grond wordt. Zo is op een hoogte van 80
cm boven de grondwaterstand het vochtgehalte afgenomen tot 4%.
Het verband tussen de hoogte boven de grondwaterstand en het
vochtgehalte wordt weergegeven door de formule:H • p = 320 Hierin is H de hoogte boven de
grondwaterstand, uitgedrukt in cm en p het vochtgehalte,
uitgedrukt in procenten.
De formule is bruikbaar voor 10 ≤
H ≤
80. |
|
|
|
|
a. |
Teken in de figuur
hiernaast een grafiek van het verband tussen H en p. |
|
|
|
|
|
Men wil een beplanting
aanbrengen waarvan de wortels op hun maximale diepte een vochtgehalte
tussen de 5% en 10% nodig hebben. |
|
|
|
|
b. |
Bereken welke hoogten boven de
grondwaterstand in aanmerking komen. |
|
|
|
|
De grondwaterstand in het
natuurgebied wordt 30 cm omhoog gebracht. Het verband tussen de hoogte en
het vochtgehalte blijft hetzelfde als in de oude situatie. |
|
|
|
|
c. |
Bereken het nieuwe vochtgehalte
van de grond op een diepte van 40 cm. |
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk HAVO
wiskunde A,
2023-I
In onderstaande
figuur is voor het jaar 2017 het verband tussen de gemiddelde prijs
(P) van het mobiele dataverbruik en het verbruik (V)
per simkaart per maand weergegeven. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In deze figuur is te
zien: hoe hoger de prijs in een bepaald land is, hoe lager het
dataverbruik. Bij de trendlijn hoort een omgekeerd evenredig
verband.
Stel een
formule op van dit verband. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Omgekeerd
evenredig met iets anders dan x. |
|
|
Nou simpel, dan staat daar in
plaats van x gewoon iets anders.
Bijvoorbeeld: |
|
• "y is omgekeerd
evenredig met x + 4", betekent dat y
= a/(x + 4)
• "y is omgekeerd evenredig met √x",
betekent dat y = a/√x
• "y is omgekeerd evenredig
met x2 " ,
betekent dat y = a/x²
|
|
|
|
7. |
Hier staat een tabel van een verband
waarbij y omgekeerd evenredig is met x3
Geef een formule en vul de tabel verder in. |
|
|
|
|
x |
1,3 |
2,0 |
4,8 |
7,2 |
12 |
15 |
... |
y |
241 |
66 |
4,8 |
1,4 |
0,31 |
.... |
0,05 |
|
|
|
y
= 530/x³
(15, 0.16) en (0.05, 22)
|
|
8. |
Als je verder van een lamp afstaat,
dan zie je het licht minder fel. Dat is logisch, toch? De
lichtintensiteit (L) van een lamp varieert omgekeerd evenredig
met de afstand in het kwadraat.
Voor een bepaalde lamp geldt de formule: I
= 5,4/r²
Daarin is I de lichtintensiteit (in candela per m2;
cd/m2) en r de afstand (in meters). |
|
|
|
|
a. |
Op welke afstand zal de intensiteit gelijk zijn
aan 0,5 cd/m2 ? |
|
|
|
|
b. |
Waarom kan deze formule voor erg kleine afstanden
nooit de goede zijn? |
|
|
|
|
c. |
Wat gebeurt er met de lichtintensiteit van een
lamp als de afstand verdubbelt? |
|
|
|
|
d. |
Ik kijk naar een lamp terwijl ik naar achteren
loop, en ik merk dat als ik twee meter naar achteren ben gegaan,
dat dan de intensiteit van de lamp gehalveerd is. Hoe ver stond
ik van de lamp af? |
|
|
|
|
|
|
9. |
De ademhaal-snelheid A (aantal
ademhalingen per minuut) van een dier in rust blijkt omgekeerd
evenredig te zijn met G0,26 waarbij G zijn
gewicht in kilogrammen is.
Een Kodiakbeer weegt gemiddeld 700 kilo en haalt per
minuut 9,7 keer adem.
Een konijn weegt gemiddeld 3 kilo.
Hoeveel keer per minuut zal een konijn ademhalen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|