Nieuwe pagina 1


OPGAVEN

1.	25 hm² = ...... m²

2.	240 ^kg/_liter = ...... ^g/_cm3

3.	5 ml = ... m³



OPLOSSING

1.	twee stapjes naar rechts dus de komma 4 plaatsen naar rechts: 250000 m²

2.	240 ^kg/_l = ^{240 kg}/ _{1 l} = ^{0,24 g}/ _{1 dm}3 = ^{0,24 g} / _{0,001 cm}3 = 240 ^g/_cm3

3.	Van ml naar liter: 3 stapjes naar links dus de komma 3 plaatsen naar links: 5 ml = 0,005 liter 0,005 liter = 0,005 dm³ van dm³ naar m³ is 1 stapje naar links dus de komma 3 plaatsen naar links: 0,000005 m³

Eenheden.

1. Voorvoegsels.

De volgende voorvoegsels kun je overal voor gebruiken (meters, grammen, liters, noem maar op).

k	h	da	-	d	c	m
kilo	hecto	deca	-	deci	centi	milli
1000	100	10	1	0,1	0,01	0,001

De voorvoegsels zeggen hoeveel de komma op moet schuiven.
Van dam naar cm is 3 stapjes naar rechts dus schuift de komma 3 stapjes naar rechts Dus 0,02 dam = 20 cm

Bij oppervlaktes zijn de eenheden m²,dm² , enz. en dan schuift de komma per stapje TWEE plaatsen op.
Bij inhouden zijn de eenheden m³, dm³, enz. en dan schuift de komma per stapje DRIE plaatsen op.

Twee speciale namen.
Een liter is gelijk aan 1 dm³
Een are is gelijk aan 1 dam²

2. Samengestelde eenheden.

Hoe reken je een samengestelde eenheid om in een andere?
Heel eenvoudig:

Schrijf het getal als breuk, en verander de teller en noemer apart!
Bedenk daarbij dat bijv. 46 = ⁴⁶/₁

Een voorbeeld zal veel verduidelijken:

Mijn gewicht neemt af met 2,6 kg/jaar. Hoeveel g/dag is dat?

Nog een voorbeeld:
Uit een emmer lekt 2,3 cl per uur. Hoeveel liter per dag is dat?

(denk er bij het uitrekenen van de laatste breuk dat je de teller en de noemer beiden tussen haakjes zet!).