|
|||||||||||
OPGAVEN | |||||||||||
1. | Hoe groot is de kans om met drie dobbelstenen som 6 te gooien? | ||||||||||
2. | 26 leerlingen worden willekeurig over een
bus van 16 en een bus van 10 verdeeld. Hoe groot is de kans dat Karin en Frank bij elkaar in de bus komen? |
||||||||||
OPLOSSING | |||||||||||
1. | Er zijn 10 manieren
om som 6 te gooien: (1,1,4)(1,4,1)(4,1,1) (1,2,3)(1,3,2)(2,3,1)(2,1,3)(3,1,2)(3,2,1) (2,2,2) In totaal zijn er 6 • 6 • 6 = 216 mogelijke worpen. De kans op som 6 is daarom 10/216 |
||||||||||
2. | Er zijn in totaal
(26 nCr 10) = 5311735 manieren om de leerlingen over de bussen te
verdelen. Hoeveel manieren zijn er waarbij Karin en Frank in dezelfde bus zitten: Beide in de bus van 10: dan nog 24 nCr 8 = 735471 manieren om de andere 8 in die bus te kiezen Beide in de bus van 16: dan nog 24 nCr 14 =1961256 manieren om de andere 14 in die bus te kiezen. In totaal zijn dat 2696727 manieren met Karin en Frank in dezelfde bus. De kans is daarom 2696727/5311735 » 0,5077 |
||||||||||
![]() |