|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Gegeven is de volgende frequentieverdeling: |
|
|
|
X |
10 - 19 |
20 - 29 |
30 - 39 |
40 - 49 |
50 - 59 |
60 - 69 |
70 - 79 |
frequentie |
4 |
10 |
24 |
37 |
42 |
30 |
12 |
|
|
|
|
a. Bereken het gemiddelde en
standaarddeviatie als X een gewicht is.
b. Bereken het gemiddelde en de standaarddeviatie als X een
leeftijd is.
c. Tussen welke grenzen zou het gemiddelde kunnen liggen als
X is afgerond? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
OPLOSSING |
|
|
1a |
klassenmiddens:
L1 = 14.5 - 24.5 - 34.5 - ....
Dat geeft gemiddelde 49,66 en standaarddeviatie 14,36 |
|
|
1b. |
klassenmiddens
L1 = 15 - 25 - 35 - ...
Dat geeft gemiddelde 50,05 en standaarddeviatie 14,36 |
|
|
1c. |
je vindt het laagste
gemiddelde als alle getallen in een klasse gelijk zijn aan de
ondergrens.
dat is 5 lager dan bij vraag a). Daarom zal het gemiddelde ook 5 lager
zijn: 44,66
je vindt het hoogste gemiddelde als alle getallen in een klasse gelijk
zijn aan de bovengrens.
dat is 5 hoger dan bij vraag a). Daarom zal het gemiddelde ook 5 hoger
zijn: 54,66
het werkelijke gemiddelde zal tussen 44,66
en 54,66 liggen |
|
|
|
|
|