1. |
Welke ogenaantallen
leveren meer dan 8 op:
(3,6)(6,3)(4,5)(5,4)(4,6)(6,4)(5,5)(5,6)(6,5)(6,6)
Dat zijn er 10 van de 36 dus de kans op meer dan 8 is 10/36
Bij welke is de hoogste even:
(2,1)(1,2)(2,2)(4,1)(1,4)(4,2)(2,4)(4,3)(3,4)(4,4)(6,1)(1,6)(6,2)(2,6)(6,3)(3,6)(6,4)(4,6)(6,5)(5,6)(6,6)
Dat zijn er 21 van de 36 dus de kans op hoogste even is 21/36
P(hoogste even\ meer dan 8) =
(3,6)(6,3)(4,6)(6,4)(5,6)(6,5)(6,6)
Dat zijn er 7 van de 10 dus de kans is 7/10
Dat is niet gelijk aan 21/36 dus de gebeurtenissen zijn afhankelijk.
of:
P(meer dan 8\ hoogste even) =
(6,3)(3,6)(6,4)(4,6)(6,5)(5,6)(6,6)
Dat zijn er 7 van de 21 dus de kans is 7/21
Dat is niet gelijk aan 10/36 dus de gebeurtenissen zijn afhankelijk |