OPGAVEN
1.
Schets een sinusgrafiek met periode 2, evenwichtslijn
y
= 3, amplitude 4 beginwaarde
x
= 0,4
OPLOSSING
1.
NB:
•
De formule die erbij hoort is
y
=
a
±
b
• sin
c
(
x
-
d
)
•
de periode is gelijk aan
2π
/
c
•
±: bij een + is er niets aan de hand, bij een - is de grafiek gespiegeld in de evenwichtslijn.
•
als de evenwichtslijn niet horizontaal loopt spreekt men meestal van een
trendlijn.