|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Een student gooit 's morgens
met een dobbelsteen. Bij 6 gaat hij studeren, bij 1 tm 5 gaat hij
luieren.
Alleen in de tentamenperiode (4 van de 12 maanden) gooit hij met een
muntstuk in plaats van een dobbelsteen. Bij "kop" gaat hij
studeren, bij "munt" luieren.
Ik ga een willekeurige dag bij hem op bezoek en zie dat hij zit te
studeren.
Hoe groot is de kans dat het examenperiode is? |
|
|
2. |
Het blijkt dat de kans dat een
jongen linkshandig is gelijk is aan 12%, en een meisje 14%
Hoe groot is dan de kans dat een rechtshandige een jongen is? |
|
|
 |
|
|
OPLOSSING |
|
|
1. |
Bekijk (bijv.)
18000 dagen.
dan geldt de tabel hiernaast
Van de 5000 dagen dat hij studeert is het 3000 dagen examenperiode.
De kans is daarom 3/5 |
|
examenperiode |
geen
examenperiode |
totaal |
studeren |
3000 |
2000 |
5000 |
niet studeren |
3000 |
10000 |
13000 |
totaal |
6000 |
12000 |
18000 |
|
|
|
2. |
Bekijk (bijv. 10000
kinderen)
dan geldt de tabel hiernaast
Va de 8700 rechtshandigen zijn er 4300 een jongen. de kans is dus 4300/8700 |
|
jongen |
meisje |
totaal |
links |
700 |
600 |
1300 |
rechts |
4300 |
4400 |
8700 |
totaal |
5000 |
5000 |
10000 |
|
|
|
 |