Examenopgaven

VWO WA1

VWO WB1

2003 - I  opg. 16

OPGAVEN
1. Een student gooit 's morgens met een dobbelsteen. Bij 6 gaat hij studeren, bij 1 tm 5 gaat hij luieren.
Alleen in de tentamenperiode (4 van de 12 maanden) gooit hij met een muntstuk in plaats van een dobbelsteen. Bij "kop" gaat hij studeren, bij "munt" luieren.
Ik ga een willekeurige dag bij hem op bezoek en zie dat hij zit te studeren.
Hoe groot is de kans dat het examenperiode is?
2. Het blijkt dat de kans dat een jongen linkshandig is gelijk is aan 12%, en een meisje 14%
Hoe groot is dan de kans dat een rechtshandige een jongen is?
OPLOSSING
1. Bekijk (bijv.)  18000 dagen.
dan geldt de tabel hiernaast

Van de 5000 dagen dat hij studeert is het 3000 dagen examenperiode.
De kans is daarom
3/5
  examenperiode geen examenperiode totaal
studeren 3000 2000 5000
niet studeren 3000 10000 13000
totaal 6000 12000 18000
2. Bekijk (bijv. 10000 kinderen)
dan geldt de tabel hiernaast
Va de 8700 rechtshandigen zijn er 4300 een jongen. de kans is dus
4300/8700
  jongen meisje totaal
links 700 600 1300
rechts 4300 4400 8700
totaal 5000 5000 10000