STAP 1
Maak eerst twee groepen van 4 en bepaal de volgorde binnen zo'n groep. Voor één zo'n groep zijn hoogstens 5 wegingen nodig, kijk maar:
weging 1 2 3 4 (5)
munten A - B C - D Z1 - Z2 L3 - L1 L3 - L2 L1 - L2


Z1 betekent: de zwaarste munt uit weging 1, L3 betekent de lichtste munt uit weging 3.
Bij weging 4 moet L3 tegen L1 of L2: degene waar hij nog niet eerder tegen is gewogen.
Weging 5 is soms niet nodig: als in weging 4 L3 verliest is de volgorde bekend.

Op deze manier verdelen we de 8 munten in 2 geordende groepen van 4. Dat kost dus hoogstens 10 wegingen.

STAP 2
Maak drie kolommen: in de eerste en tweede staan de beide groepen van zwaarst naar lichtst. In de derde kolom komt de eindstand.
Weeg nu de bovenste twee munten uit kolom 1 en 2 tegen elkaar. De zwaarste komt in kolom 3, de lichtste blijft staan. Dat doe je gewoon 7 keer, dan ben je klaar!

voorbeeld:
Beide stappen samen kosten dus 10 + 7 = 17 wegingen.