Het raadsel van de kastjes. |
|
|
Wanneer verandert een leerling
een kastje? Als het nummer van het kastje een veelvoud van zijn eigen
nummer is.
Door wie wordt een kastje dus veranderd? Door de leerlingen waarvan het
nummer een deler is van het kastjesnummer
(kastje 24 zal veranderd worden door de leerlingen 1,2,3,4,6,8,12
en 24 want dat zijn de delers van 24)
Wanneer staat een kastje na afloop open? Als het een oneven aantal keer
veranderd is.
Dus als het nummer van het kastje een oneven aantal delers heeft.
De vraag is daarmee geworden:
Welke getallen hebben een oneven aantal
delers? |
Nou hebben de meeste getallen een even aantal delers, omdat de
delers twee aan twee bij elkaar horen.
2 is een deler van 24, want 24 = 2 ´ 12, maar
daarom is 12 ook een deler.
Omdat 3 een deler is, is ook 8 een deler.
|
Het lijkt er op alsof elke
deler van een getal automatisch een tweede deler produceert, en alsof
dus alle getallen een even aantal delers hebben.
Dat is echter niet zo want als de tweede deler gelijk is aan de eerste,
dan levert dat geen nieuwe tweede deler op.
36 heeft als delers 1,2,3,4,6,9,12,18 en 36. Je ziet dat ze twee
aan twee bij elkaar horen. Alleen de 6 heeft geen partner. 6 hoort bij
zichzelf. Dat komt omdat 36 precies gelijk is aan 6 ´ 6. |
|
|
oplossing:
de kwadraten staan open.
|
|
|
|
|
Een
Kleurrijke Variant
Het volgende probleem is eigenlijk een broertje (of eigenlijk grote
broer) van dit kastjesprobleem.:
|
Twaalf schilders wonen rond een cirkelvormig
plein. Hun huizen zijn allemaal rood of blauw. Elke maand gaat
één van hen tegen de klok in huizen verven, beginnend bij zijn
eigen huis (en elke maand weer een andere schilder).
|
- Als een huis rood is schildert hij het blauw en
gaat naar het volgende huis.
- Als een huis blauw is schildert hij het rood en
gaat na afloop tevreden terug naar huis.
|
Bewijs dat, als er minstens één rood huis is, dat dan na
afloop van het jaar alle huizen hun eigen kleur weer hebben! |
|
Het getal 12 doet er niet eens toe.
Neem aan dat er n schilders zijn. Nummer de huizen 0 tot en met n-1
tegen de klok in. Laten we beginnen bovenaan bij "12 uur"
Als we een rood huis nummer 0 geven en een blauw huis nummer 1, dan
wordt de toestand van de huizen rond het plein gekarakteriseerd door een
serie enen en nullen.
Dat kunnen we dus als een tweetallig getal noteren! Huis 0 staat
voor 20, huis 1 voor 21 enz.
Dan zou de hierboven getekende situatie voor januari het getal
110101010010 zijn.
Noem nu gi dit getal vlak voordat de ide
schilder wil gaan verven.
Hoe verandert gi door de ide
schilder? Ofwel: wat is het verband tussen gi en
gi + 1 ?
Elke schilder ontmoet op den duur een blauw huis en stopt daarna met
verven.
Stel dat voor de ide schilder huis nummer I het eerste
blauwe huis is.
Dan zijn er drie mogelijkheden:
|
|
1. |
I > i
bijvoorbeeld als schilder 3 voor het eerst een blauw huis op
nummer 7 aantreft.
In dat geval verft schilder 3 alle huizen 3,4,5,6 van rood naar
blauw en huis 7 van blauw naar rood.
Hoe verandert gi daardoor?
Een huis van rood naar blauw verandert een 1 in een 0, en telt
dus een macht van 2 bij het getal g op.
In het voorbeeld zal g toenemen met 23
+ 24 + 25 + 26
Het huis van blauw naar rood veranderen laat g tenslotte
weer afnemen met 27.
In het algemeen: gi +
1 = gi + (2i +
2i+1 + ... + 2I-1)
- 2I
= gi
- 2i.
Daarbij heb ik gebruik
gemaakt van de eigenschap dat 20 + 21
= ... + 2n = 2n+1 - 1
(2i + 2i+1 + ... + 2I-1)
- 2I =
= (20 + 21 + ... + 2i-1)
+ (2i + 2i+1 + ... + 2I-1)
- 2I - (20 + 21 + ... + 2i-1)
= (2I - 1) - 2I - (2i -
1)
= - 2i |
|
|
2. |
I < i
bijvoorbeeld als schilder 6 voor het eerst een blauw huis
treft op nummer 2.
In dat geval schildert hij de huizen
6,7,8,9,10,11,12,1,2 van rood naar blauw en huis 3 van
blauw naar rood.
Op dezelfde manier als hierboven geldt dan:
gi+1 =
gi + (2i + 2i+1
+ ... + 2n-1) + (20 + 21
+ ... + 2I-1) - 2I = gi
+ (2n
- 1)
- 2i
(2i + 2i+1 + ... + 2n-1)
+ (20 + 21 + ... + 2I-1) - 2I
= (20 + 21 + ... + 2i-1) + (2i
+ 2i+1 + ... + 2n-1) - (20 +
21 + ... + 2i-1) + (20 +
21 + ... + 2I-1) - 2I
= (2n - 1) - (2i
- 1) + (2I - 1) - 2I
= 2n - 1 - 2i |
|
|
3. |
I = i
Dan geldt ook één van bovenstaande vergelijkingen. De
eerste als hij alleen zijn eigen huis verft, de tweede als hij
een heel rondje maakt en als laatste weer zijn eigen huis verft. |
Beide vergelijkingen kunnen we samenvatten als:
gi
+ 1 = gi
- 2i (mod (2n
- 1))
Nu zijn we zover te kunnen gaan kijken wat er gebeurt als alle schilders
een keer verven, ofwel het verband tussen g0 en gn-1.
Omdat er bij elke schilder i van het getal 2i
afgaat, zal in totaal gelden:
gn-1 = g0
- (20
+ 21 + ... + 2n-1) (mod(2n
- 1))
gn-1= g0
- (2n
- 1) (mod(2n
- 1))
gn-1 = g0
(mod (2n - 1))
Maar 2n - 1 is binair een getal met allemaal
enen, dus dat modulo-gedoe kan alleen maar als het begin- of het
eindgetal uit allemaal enen bestaat. |
g0 kan niet uit alleen maar enen bestaan immers er was
minstens één rood huis.
gn-1 kan ook niet alleen maar uit enen
bestaan want het laatst geverfde huis werd rood geschilderd.
de enige conclusie is dat gn-1
= g0 .
En daarmee is bewezen dat de eindsituatie gelijk is aan de
beginsituatie.
|
|
|
|
3. Een uitbreiding. |
|
|
|
Voor je staan 1000 schakelaars.
Elke schakelaar heeft 4 standen, laten we ze N, O, Z en W noemen.
De schakelaars kunnen slechts één kant opgedraaid worden, en ook
slechts één stand verder. Dus N kan naar O, O kan naar Z, Z naar W en
W weer naar N.
In het begin staan alle schakelaars in de stand N.
Verder staat er op elke schakelaar een nummer.
Die nummers zijn van de vorm 2x3y5z
met x, y, en z van 0,1,2,...,9
Loop nu alle waarden van x, y en z langs en
verander steeds de schakelaar met nummer xyz plus alle
schakelaars waarop een nummer staat dat een deler is van het nummer op
schakelaar xyz.
Hoeveel schakelaars staan na afloop weer in de stand N? |
|
|
|
|
|
|
|