1. |
Hieronder zie je drie stapels met kubusjes.
Teken daarvan de drie aanzichten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Op de volgende prachtige sites van het Freudenthal
Instituut kun je met aanzichten oefenen. |
|
|
|
|
|
a. |
Om aanzichten te begrijpen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Om zelf aanzichten te bouwen: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
3. |
Hieronder zie je twee keer een bovenaanzicht van een
stapel kubussen. De getallen geven aan hoeveel kubussen er op
die plaats op elkaar gestapeld zijn. Beantwoord in beide
gevallen de volgende drie vragen: |
|
|
|
|
|
a. |
Teken een vooraanzicht en een
rechter zijaanzicht. |
|
|
|
|
b. |
Hoeveel kubussen zou je er bij
kunnen zetten zonder dat het rechteraanzicht en het vooraanzicht veranderen? |
|
|
|
|
|
c. |
Hoeveel kubussen zou je weg kunnen
halen zonder het rechteraanzicht en het vooraanzicht veranderen? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Teken een zijaanzicht, een
vooraanzicht en een bovenaanzicht van de volgende ruimtelijke
figuren. |
|
|
|
|
|
|
5. |
Van een regelmatige piramide met
vierkant grondvlak worden alle middens van aangrenzende ribben
met elkaar verbonden. Teken de aanzichten van het lichaam dat
daardoor ontstaat. |
|
|
|
|
6. |
Hiernaast staan van een
ruimtelijke figuur een bovenaanzicht en een vooraanzicht
getekend. |
|
|
|
|
|
a. |
Gijs denkt dat de figuur een kubus met een gat
erin is. Leg duidelijk uit waarom dat niet zo kan zijn. |
|
|
|
|
b. |
Teken een ruimtelijke figuur die wél bij deze
beide aanzichten zou kunnen horen. |
|
|
|
|
7. |
Hieronder zie je de
drie aanzichten van een ruimtelijke figuur. Maak een
(ruimtelijke) tekening van die figuur. |
|
|
|
|
|
a. |
|
|
|
|
|
|
b. |
|
|
|
|
|
|
c. |
|
|
|
|
|
|
8. |
In de kubus hiernaast
is een rode draadfiguur getekend, waarmee steeds middens van
vlakken of ribben met elkaar worden verbonden. |
|
|
|
|
|
a. |
Teken een vooraanzicht van de rode figuur. |
|
|
|
|
b. |
Teken een aanzicht in de richting BD van de rode
figuur. |
|
|
|
|
c. |
Teken een aanzicht in de richting DF van de rode
figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
|
|
|
|
|
|
Hierboven zie je twee
huizen met verschillende vormen dakkapellen.
Teken van beide huizen een (schets van een) voor- zij- en
bovenaanzicht van de daken met de dakkapellen (de schoorsteen en
de ramen e.d. hoeft niet; het gaat alleen om de vorm van de
dakkapellen). |
|
|
|
|
10. |
Ik heb thuis drie
wasbakken naast elkaar. Het gat waardoor het water wegstroomt heeft voor
alle drie een andere vorm: een cirkel, een vierkant en een kruis (zie
figuur). Dat vind ik als wiskundige nou eenmaal mooi. Plotseling bedenk
ik me, dat, als ik de drie gaten beschouw als aanzichten van een
ruimtelijke figuur, dat dan die figuur als stop voor alle drie de gaten
gebruikt kan worden!
Schets een ruimtelijk figuur die daaraan voldoet. |
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |