Hoe vaak zullen we gemiddeld spelen? | ||||
Een best interessante vraag, want hier staat
eigenlijk "Hoeveel plezier heb je van je geld"? Nou, als je het aantal beurten dat je bij een bedrag n nog gemiddeld zult spelen B(n) noemt, dan geldt volgens precies zo'n zelfde stukje kansboom als hierboven: |
||||
|
||||
Die "+1" komt van het feit dat je ιιn
stapje verder in de kansboom ook ιιn beurt extra hebt gespeeld. Maar
die zorgt er helaas wιl voor dat deze
tweede-orde-lineaire-recursievergelijking inhomogeen
is! De homogene oplossingen zijn gewoon precies hetzelfde als die voor P(n) hierboven. Maar we moeten dus nog een extra particuliere oplossing vinden. Op jacht dus maar.... |
||||
B(n) = q B(n
+ 1) + (1 - q) B(n - 1)
+ 1 eerst alles delen door q. 1/q B(n) = B(n + 1) + (1 - q)/q B(n - 1) + 1/q (bedenk dat 1 - q)/q = α en dat dus 1/q = α + 1)) (α + 1) B(n) = B(n + 1) + α B(n - 1) + (α + 1) B(n + 1) = (α + 1) B(n) - α B(n - 1) - (α + 1) .....(1) |
||||
Er gebeurt nu gelukkig iets moois als je
de verschilrij D(n) = B(n)
- B(n - 1) berekent: Δ(n + 1) = B(n + 1) - B(n) en nu vervangen we B(n + 1) door de uitdrukking (1) hierboven: Δ(n + 1) = (α + 1) B(n) - α B(n - 1) - (α + 1) - B(n) Δ(n + 1) = α (B(n) - B(n - 1)) - (α + 1) Δ(n + 1) = α Δ(n) - (α + 1) En dit is geen tweede-orde vergelijking meer! Het is een "gewone" eerste orde lineaire differentievergelijking. Daar weten we sinds deze les gelukkig wel raad mee. Daar hebben we ontdekt: |
||||
|
||||
Toegepast op onze vergelijking (a = α en b = - (α + 1)) geeft dat: | ||||
|
||||
|
||||
En nou nog weer terug naar de oplossing voor B: | ||||
B(n) = B(0) +
Δ(1) +
Δ(2) +
Δ(3) + ... +
Δ(n) B(n) = 0 + ΣΔi |
||||
|
||||
Die eerste som is de som van een meetkundige rij en die tweede som is gewoon een constante. Dus dat geeft: | ||||
|
||||
Wat staat hier nou eigenlijk? Die Δ0 en α zijn eigenlijk gewoon constanten. Het gaat om de stukjes met n erin. Weet je wat, ik noem even alle constanten C. Uit luiheid allemaal dezelfde C waarmee ik bedoel "dit is ιιn of andere constante". Dat noteert gewoon wat makkelijker. Dan staat er: B(n) = C C 1/C (αn - 1) + C n Maar dat is gewoon de vorm: B(n) = Cαn + C + C n Toch maar weer netter noteren met verschillende C's: B(n) = C1 + n (α + 1)(α - 1) + C2 αn Dat is dus de particuliere oplossing. Maar de oplossing van de homogene vergelijking was B(n) = C + C αn Dus als je die samenneemt levert dat als algemene oplossing (met weer nieuwe C's): |
||||
|
||||
Die twee C's worden bepaald door de
beginvoorwaarden B(0) = 0 en B(D) = 0 immers
in die twee gevallen stop je met spelen. Invullen geeft C1 + C2 = 0 en C1 + D (α + 1)(α - 1) + C2 αD = 0 Dus C2 = -C1 en dan geeft de tweede vergelijking C1 (αD - 1) = D (α + 1)/(α - 1) |
||||
|
||||
Die kun je beiden weer invullen in de B-vergelijking, en dan een beetje herrangschikken leidt tot dit prachtige resultaat: | ||||
|
||||
Bijvoorbeeld in ons geval met D = 20 geeft dat de volgende plaatjes (voor verschillende q = 1/(1 + α)): | ||||
|
||||
Die zwarte figuur voor q = 0,5 is de parabool B = (D/2)2 - (n - D/2)2 met in dit geval D = 20 | ||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |