|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
Twee speciale convergentiekenmerken. |
|
|
|
|
Stel er is een rij un
waar een somrij van gemaakt wordt, met oneindig veel termen. |
|
Dan zijn er twee kenmerken
waaraan je snel kunt zien of die som zal convergeren (naar een bepaalde
grenswaarde toe gaan) of divergeren (oneindig worden, of heen en weer
springen of zoiets). Deze les gaat over die twee kenmerken.
1. Het kenmerk van d' Alembert.
Het kenmerk van d'Alembert zegt het volgende: |
|
|
Dan zijn er voor die L drie
mogelijkheden: |
|
L < 1. Dan convergeert de
rij un |
|
L > 1. Dan divergeert de
rij un |
|
L = 1. Dan is het
onbekend.... |
|
|
|
|
Het bewijs.
Als die rij naar L toe gaat, dan zal hij vanaf een bepaalde n
daar heel dicht bij gaan zitten.
Als L < 1 dan zul je vanaf bepaalde n dus best een getal r
tussen L en 1 in kunnen vinden.
Stel dat dat gebeurt
vanaf n = N.
Dan kunnen we een rijtje maken (uit luiheid laat ik de absolute waarde
strepen even weg): |
|
uN + 1 < r uN
uN + 2 < r uN + 1 <
r2 uN
uN + 3 < r uN + 2 <
r3 uN
uN + 4 < r uN + 3 < r4
uN
......... |
Komt je al bekend
voor?
Daar staat een rij positieve getallen uN+ 1,
uN + 2, uN + 3, ... die kleiner
zijn dan de getallen uN, ruN,
r2 uN, r3 uN,
...
Maar die laatste rij is een oude bekende: een meetkundige rij
met reden r < 1 en beginwaarde uN
Daarvan is bekend dat die convergeert (naar nul). Dus onze rij
un vanaf de waarde N ook.
Tel daar alle waarden van un vσσr N bij op, en het
convergeert nog steeds (je telt er alleen een constant eindig getal bij
op).
Als L > 1 dan zal vanaf bepaalde N juist gelden dat
½uN + 1½
> ½uN ½
dus de un-waarden zullen steeds groter worden, en dus
zeker niet naar nul gaan. Maar dat moet voor convergentie wel!
Dat kun je zσ zien door un als verschil van twee
sommen te bekijken: |
|
Dat klopt want de ene
uN is net degene die er bij is gekomen tussen beide
sommen.
Maar als N groot genoeg is, en de rij convergeert dan zullen die beide
sommen aan de linkerkant gelijk worden, dus moet uN
wel naar nul gaan. Omdat voor L > 1 de un steeds
groter wordt kan hij niet naar nul gaan dus de rij zal niet convergeren,
(dus divergeren). |
|
|
|
|
Voorbeeld. |
|
|
voor n naar
oneindig gaat die breuk n/(n + 1)
naar 1, dus de rechterkant gaat naar 2/3.
Dat is kleiner dan 1, dus de rij convergeert. |
|
|
|
|
2. Het kenmerk van Cauchy. |
|
|
|
|
Ook Cauchy kwam met
een kenmerk om convergentie te onderzoeken. Dat luidt als volgt: |
|
|
|
|
|
|
Dan zijn er voor die
L drie mogelijkheden: |
|
|
|
L < 1. Dan convergeert de
rij un |
|
L > 1. Dan divergeert de
rij un |
|
L = 1. Dan is het
onbekend.... |
|
|
|
|
Het bewijs.
Gaat bijna hetzelfde als bij d'Alembert, daarom geef ik het wat
beknopter.
Neem eerst L < 1. Kies weer zo'n r tussen L en 1 in, dan
geldt: ½un½1/n
< r dus ½un½<
rn
Maar daar staat alweer zo'n meetkundige rij die voor r < 1 naar
nul gaat, maak het verhaal zelf maar verder af....
Voorbeeld. |
|
|
Dat laatste gaat voor
n naar oneindig zelf ook naar oneindig, dus de rij divergeert. |
|
|
|
|
Tipje
voordat de opgaven beginnen.
Bij onderzoek met het kenmerk van Cauchy is het vaak handig om de
volgende limiet te weten: |
|
|
|
|
|
|