Construeer een
figuur uit horizontale doorsneden. |
|
|
Als je een serie zulke doorsneden krijgt, en je moet de
ruimtelijke figuur erbij construeren, dan kun je het handigst eerst een ruimtelijke figuur die
er omheen past tekenen, en vervolgens dáárin de doorsneden gaan tekenen.
Neem bijvoorbeeld de volgende serie horizontale doorsneden die van een
ruimtelijke figuur zijn gemaakt. De figuur heeft rechte ribben en is
ontstaan door van een kubus met ribben 5 cm stukken af te snijden.
Daarbij is de linkerbovenhoek steeds op zijn plaats gebleven.
Onder de doorsnede staat steeds op welke hoogte (h in cm)
de doorsnede is gemaakt. |
|
|
|
|
|
Eerst maar eens even de omtrek van de oorspronkelijke
kubus er overal bijtekenen: |
|
|
|
|
|
Wat je vervolgens het beste kunt doen, is in
een kubus met ribben 5 horizontale vlakken op hoogte 0, 1, 2, 3, 4 en 5
te tekenen, zoals in de eerste figuur hieronder. |
|
|
|
|
|
Teken er vervolgens de zes afbeeldingen van
de doorsneden in zoals in de tweede figuur is gebeurd. Verbind de blauwe
randen met elkaar, en laat tenslotte alle hulpvlakken weer weg.
Voilá! Daar is de figuur al!! |
|
|
1. |
Van een kubus zijn stukken
afgesneden met rechte ribben. Teken bij de serie evenwijdige
doorsneden hieronder de ruimtelijke figuur.
|
|
|
|
|
|
a. |
|
|
|
|
|
|
b. |
|
|
|
|
|
|
c. |
|
|
|
|
|
2. |
Hieronder zie je een foto van de
beroemde kubuswoningen in Rotterdam van architect Piet Blom.
Rechts staat een draadmodel van zo'n kubuswoning getekend met
een horizontale vloer erin. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Deze vloer heeft een driehoekige
vorm. Maar als je vloeren op andere hoogten in zo'n woning
aanbrengt, dan varieert de vorm daarvan. Teken een paar zulke
andere vloeren. |
|
|
|
|
3. |
Van een regelmatige vierzijdige
piramide met hoogte 8 en grondvlak met zijden 4 worden delen
weggesneden.
Van de figuur die overblijft staan hieronder een aantal
horizontale doorsneden.
Maak een ruimtelijke figuur. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
4. |
Examenvraagstuk
Een pijler onder een brug rust op een
betonnen voetstuk. Het voetstuk staat op de grond en bestaat uit twee
delen. Het onderste deel heeft de vorm van een balk, het bovenste deel
ABCD.EFGHKLMN zorgt voor de overgang naar de pijler die achtzijdig is.
Zie de figuur links hieronder. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
In de figuur rechts is een vooraanzicht van
het voetstuk getekend.
In beide figuren zijn de afmetingen gegeven in centimeters.
Er wordt een lint evenwijdig
aan vlak ABCD om het voetstuk gespannen. Het lint is 500 cm lang. Als
het lint om het balkgedeelte wordt gespannen is er 100 cm over. Gaat het
lint door de punten E, F, G, H, K, L, M en N dan is er ongeveer 283 cm
over. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon met een berekening aan
dat er dan inderdaad ongeveer 283 cm over is. |
|
|
|
|
|
Het lint wordt nu op een
hoogte van 50 cm (gerekend vanaf de grond) om het voetstuk gespannen. |
|
|
|
|
|
b. |
Bereken hoeveel cm van het
lint op deze hoogte over is. Rond je antwoord af op een geheel getal. |
|
|
|
|
|
|
|
|
5. |
Examenvraagstuk.
In de figuur links hieronder is een balk
ABCD.EFGH getekend. Het grondvlak ABCD is een vierkant met een zijde van
3 cm. De ribbe CG is 4 cm lang.
Door uit de balk de twee piramides B.EFG en D.EHG weg te halen ontstaat
het in de rechterfiguur getekende lichaam ABCD.EG. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Het lichaam wordt op
bepaalde hoogte
evenwijdig aan het grondvlak doorgesneden. In de figuur hiernaast is
deze horizontale doorsnede KLMNOP getekend.
Door het lichaam op steeds
grotere hoogten evenwijdig aan het grondvlak te doorsnijden ontstaan
horizontale doorsneden waarvan de oppervlaktes steeds meer van de
oppervlakte van het vierkant ABCD afwijken.Bereken op welke hoogte
(gerekend vanaf het grondvlak ABCD) de oppervlakte van de horizontale
doorsnede gelijk is aan 5 cm2. |
|
|
|
|
|
6. |
Examenvraagstuk
(gewijzigd).
In de figuur hiernaast is een
model van een koffiefilterhouder getekend. De hoogte AF is 9,9 cm. De
onderkant is het lijnstuk AB met een lengte van 6 cm.
De bovenrand van de houder heeft de vorm van een cirkel.
De middellijn CD van deze filterhouder is gelijk aan 13 cm. |
|
|
|
|
|
a. |
Toon dat aan. |
|
|
|
|
|
In de figuur hiernaast is op
bepaalde hoogte de dwarsdoorsnede van de koffiefilterhouder getekend.
Deze dwarsdoorsnede is een figuur die bestaat uit een rechthoek PQRS en
twee halve cirkels met middellijnen PQ en RS.
We nemen aan dat CD exact gelijk is aan 13 cm. |
|
|
|
|
|
b. |
Teken parallelle doorsneden getekend van de
houder op
0%, 25%, 50%, 75% en
100% van de hoogte. |
|
|
|
|
c. |
Bereken de oppervlakte van de
dwarsdoorsnede op eenderde deel van de hoogte.
Geef je antwoord in cm2. |
|
|
|
|
|
Doorsnedes en inhoud. |
|
|
Je kunt zulke horizontale doorsnedes ook
gebruiken om de inhoud van een object te schatten. Vrij nauwkeurig
zelfs.
Een voorbeeld zal wel duidelijk maken hoe dat in zijn werk gaat.
Stel dat je de inhoud van het mooie vaasje hiernaast wilt schatten.
Dan teken je eerst maar eens het vooraanzicht. Dat is in figuur 2
hieronder gebeurd.
Vervolgens maak je horizontale doorsnedes. In figuur 3 hieronder is het
vooraanzicht in allemaal plakjes met hoogte 2 cm gesneden. (13 zulke
plakjes, dus de hele vaas was kennelijk 26 cm hoog). Die 13 losse
plakjes zie je in figuur 4. |
|
|
|
|
|
|
Nu komt de benadering.
We doen alsof die plakjes allemaal rechthoekig van vorm zijn, met de
breedte gemeten in het midden van het plakje. Dat klopt natuurlijk niet
helemaal, maar als je maar genoeg plakjes hebt en de vaas niet al te
krom loopt, dan komt het aardig goed in de buurt, dat zie je hiernaast
wel.
Dat is in figuur 5 dus 13 keer gedaan.
Merk op dat de breedtes van de rechthoekjes hetzelfde zijn als de
doorsnedes op hoogtes 1, 3, 5, ..., 25. |
|
Maar als die vooraanzichten rechthoekig
zijn, dan zijn de ruimtelijke figuren die daarbij horen allemaal
cilinderschijfjes (ga er maar van uit dat de vaas symmetrisch was). En
voor de inhoud van een cilinder hebben we een formule: I =
pr2 • h. Daarin is
h dus elke keer 2 cm, en r is de helft van de lengte van
de horizontale doorsnedes in het vooraanzicht op hoogtes 1, 3, 5, ...,
25.
Meet die lengtes, en bereken 13 keer de inhoud. Al die schijfjes bij
elkaar opgeteld geeft een aardig nauwkeurig getal voor de werkelijke
inhoud van de vaas. In de volgende tabel is dat allemaal gedaan. |
|
|
hoogte in cm |
1 |
3 |
5 |
7 |
9 |
11 |
13 |
15 |
17 |
19 |
21 |
23 |
25 |
lengte doorsnede (2r) in cm |
4,90 |
5,90 |
6,95 |
7,15 |
6,95 |
6,20 |
4,70 |
3,15 |
2,75 |
2,35 |
2,50 |
3,05 |
4,55 |
inhoud (πr2
• 2) in cm3 |
30,0 |
43,5 |
60,4 |
63,9 |
60,4 |
48,1 |
34,7 |
15,6 |
11,9 |
8,7 |
9,8 |
14,6 |
32,5 |
|
|
|
De totale inhoud van ons vaasje krijg je
door die laatste rij op te tellen, en dat geeft is ongeveer 430 cm3
(afgerond)
Zo.
Dat weten we dan maar weer.... |
|
|
7. |
Hieronder zie je steeds een foto op schaal van
een vaas. De werkelijke hoogte in cm is aangegeven
Maak een schatting voor de inhoud. Verdeel de vazen elke keer in
5 plakjes.
Rond je antwoord af op honderden cm3. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
8. |
Hieronder zie je vijf horizontale doorsneden van
een glas, dat in totaal 24 cm hoog is. De doorsneden zijn
cirkels, waarvan de straal in de figuur is aangegeven (in cm). |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Benader de inhoud van dat glas in cm3
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
|
|
9. |
Van een halve bol met straal 10 cm gaan we de
inhoud bepalen.
Dat doen we door hem in 10 plakjes te snijden. Het voordeel van
een bol is dat we de breedte van die doorsneden niet hoeven te
meten, maar kunnen berekenen.
Op hoogte h vanaf de bodem is de breedte b gelijk
aan:
b = 2√(100 - h2)
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Leg uit waarom dat zo is. |
|
|
|
|
|
|
b. |
Benader de inhoud van deze halve bol
met 10 plakjes. Geef je antwoord in cm3 nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
Natuurlijk hebben ook gewoon een formule voor de
inhoud van een halve bol; die is I = 2/3πr3 |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken hoeveel procent jouw benadering van de
werkelijke inhoud afligt. |
|
|
|
|
|
|
d. |
Iemand gaat op dezelfde manier de inhoud van een
kegel bepalen. Hoeveel procent afwijking van de werkelijke
inhoud denk je dat hij zal vinden? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|