|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
De asymptoten van een hyperbool. |
|
|
Een interessante vraag bij een
hyperbool is:
|
Wat gebeurt daar aan die
randen? |
|
|
Gaat de grafiek uiteindelijk horizontaal lopen....? Of schuin.....?
Of nog anders.....?
De vergelijking van een hyperbool geeft uiteraard het antwoord. Laten we
beginnen met de algemene vergelijking: |
|
|
|
|
|
Vermenigvuldig alles met a2b2
en je krijgt: b2 x2
- a2y2 = a2b2 |
|
|
Laten we kijken wat er gebeurt
als x oneindig groot wordt. Dan wordt de rechterkant van de
vergelijking hierboven gelijk aan nul (immers a en b zijn
constanten). Eigenlijk moet je niet zeggen "wordt gelijk aan nul"
maar "gaat naar nul", want precies nul zal het immers nooit worden. |
Maar dat betekent dat de linkerkant óók naar nul gaat, en dat kan alleen
maar als y/x gelijk
wordt aan ±b/a
(ga dat zelf maar na). Maar dát betekent weer dat y
gelijk wordt aan ±b/a
• x
Dus de hyperbool gaat aan de zijkanten volgens de rechte lijnen y
= ±b/a •
x lopen.
Dat zijn de scheve asymptoten van de hyperbool.
En voor een hyperbool met de brandpunten op de y-as geldt
uiteraard precies hetzelfde (met -1 in plaats van +1 geldt precies
hetzelfde verhaal).
|
|
Bij een
hyperbool die verschoven wordt, worden de asymptoten natuurlijk
meegeschoven.
Hun helling blijft daarbij natuurlijk
±b/a.
Voorbeeld.
Bereken vergelijkingen van de asymptoten van de
hyperbool 2x2 - y2
- 4x
- 4y + 2 = 0.
Kwadraat afsplitsen:
2(x2 - 2x)
- (y2 + 4y)
+ 2 = 0
⇒ 2(x2
- 2x + 1 - 1)
- (y2 + 4y + 4
- 4) + 2 = 0
⇒ 2(x -
1)2 - 2 - (y + 2)2 + 4 + 2 = 0
⇒ 2(x -
1)2 - (y + 2)2 = -4 |
|
|
Dus
a = √2 en b = 2. De
oorspronkelijke (niet-verschoven) hyperbool had asymptoten y =
±√2 • x
De oorsprong is nu verschoven naar (1, -2) dus de nieuwe
asymptoten moeten door dit punt gaan.
De vergelijkingen worden dan y = x√2
- 2
- √2
en y = -x√2
- 2 + √2
|
|
|
|
|
1. |
Geef vergelijkingen van de asymptoten van de
volgende hyperbolen: |
|
|
|
|
|
a. |
9x2 - 4y2
-
18x + 45 = 0 |
y = 11/2x
- 11/2, y = -11/2x
+ 11/2 |
|
|
b. |
(x + 2)2 - 4(y
- 3)2
= 16 |
y =
1/2x + 4, y
= -1/2x + 2 |
|
|
c. |
4x2
- y2
+ 6y - 5 = 0 |
|
|
d. |
16x2 + 128x = 25y2
+ 100y + 244 |
y = 0,8x
+ 2, y = -0,8x - 5,2
|
|
|
|
|
|
2. |
Een hyperbool heeft asymptoten
y = 4x en y = -4x
en gaat door het punt (√8,
8)
Geef een formule, en de coördinaten van de brandpunten. |
|
|
|
16x2 - y2
= 64. (±√68,
0) |
|
|
|
|
|
3. |
Een hyperbool heeft asymptoten
y = 2x - 1 en y = -2x
+ 7 en gaat door het punt ( 8,7 )
Geef een formule. |
|
|
|
4(x - 2)2
- (y - 3)2
= 128 |
|
|
|
|
|
4. |
Een orthogonale hyperbool
is een hyperbool waarvan de asymptoten loodrecht op elkaar
staan.
Toon aan dat voor een orthogonale hyperbool moet gelden dat a
= b. |
|
|
|
|
|
|
|
Een hyperbool maken uit twee
asymptoten. |
|
|
Het kan ook andersom!
Als je twee willekeurige asymptoten hebt, kun je een vergelijking van
een hyperbool daarbij maken. Zelfs van scheef liggende hyperbolen!
Dat kan als je je het volgende bedenkt.
Neem de twee lijnen y = 2x+ 1 en y =
-0,5x + 4 hiernaast.
Die vergelijkingen kun je ook schrijven als 2x
- y +
1 = 0 en 0,5x + y - 4 = 0
Wat heb je daaraan?
Het leuke komt als je ze met elkaar vermenigvuldigt en er een impliciete
vergelijking van maakt: (2x
- y +
1) • (0,5x + y - 4) = 0 |
|
|
|
Omdat A • B = 0 precies hetzelfde
is als A = 0 ∨ B = 0
staan in deze ene impliciete vergelijking hierboven precies die twee
lijnen. De grafiek van (2x - y + 1) • (0,5x
+ y - 4) = 0 is dus precies de grafiek van beide rode
lijnen samen, zoals die hierboven is getekend.
Maar goed, dat is de grafiek van twee lijnen, en nog niet van een
hyperbool......
Maar kijk wat er gebeurt als je de 0 aan de rechterkant van de
vergelijking door een ander getal vervangt.
Let op wat er gebeurt met de grafieken x • y = 0, x
• y = 1, x • y = 3, x • y =
5, x • y = 10: |
|
|
|
|
|
Nou, met onze twee lijnen gebeurt
precies hetzelfde. Alleen staat er dan A • B = 0 in plaats van x
• y = 0. Dan lijkt de grafiek aan de uiteinden nog steeds op die
twee lijnen, maar in het midden, bij het snijpunt niet meer. Kijk maar: |
|
|
|
|
|
We krijgen een serie hyperbolen
die allemaal de twee gegeven lijnen als asymptoot hebben.
Werk de haakjes weg en je hebt een "gewone" vergelijking.
(bij die scheve hyperbolen staat er dan wel steeds een term met xy
in).
|
Een hyperbool met asymptoten ax + by
+ c = 0 en dx + ey
+ f = 0
Heeft vergelijking (ax + by + c)•(dx
+ ey + f) = p |
|
|
klein bewijsje.
Voor de hyperbolen die we al eerder onderzochten vonden we de asymptoten
y = b/a• x en
y = -b/a• x
Dat zijn de vergelijkingen bx - ay = 0 en
bx + ay = 0
Vermenigvuldigen geeft de hyperbool: (bx
- ay) • (bx
+ ay) = p
⇒ b2x2
- a2y2
= p |
|
Kies p = a2b2
en er staat inderdaad de vergelijking van de hyperbool zoals we die al
kenden. |
|
|
|
|
5. |
Geef vergelijkingen van de volgende hyperbolen: |
|
|
|
|
|
a. |
Met asymptoten y = 2x
- 1 en y = -3/4x
+ 2 die door het punt (1,2) gaat. |
|
|
|
6x2 - 4y2 + 5xy
- 19x + 4y + 11 = 0 |
|
|
b. |
Met asymptoten y = x +
1 en y = 3x + 1 die door de
oorsprong gaat. |
|
|
|
3x2 + y2 - 4xy
+ 4x - 2y = 0 |
|
|
c. |
Met asymptoten y = x en y
= -2 - 2x die door (0,2) gaat.
|
|
|
|
|
2x2 - y2 - xy
+ 2x - 2y + 8 = 0 |
|
|
|
|
|
6. |
Hyperbolen die als asymptoot de y-as
hebben kun je schrijven als y = ax +
b/x + c
Toon dat aan. |
|
|
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |
|
|
|
|
|
|
|