1. |
Kies een willekeurig
geheel getal groter dan 0 en kleiner of gelijk aan 1000.
Hoe groot is de kans dat dit getal deelbaar is door 4 óf door
25? |
|
|
|
|
|
|
2. |
Ik pak uit een doos met
schaakstukken willekeurig een stuk.
Hoe groot is de kans dat dit zwart is óf een pion? |
|
|
|
|
|
|
3. |
Als je 5 muntstukken op
tafel gooit is de kans op precies 3 keer KOP gelijk aan 0,3125.
Hoe groot is de kans op 3 keer KOP óf 2 keer KOP? |
|
|
|
|
|
|
4. |
In een portemonnee zitten
12 briefjes; 11 van 10 euro en 1 van 50 euro. Ik haal er
willekeurig 3 briefjes uit. Elk van die drie briefjes heeft
natuurlijk een even grote kans om het briefje van 50 euro te
zijn.
Hoe groot is de kans dat de eerste 50 euro is óf de tweede óf
de derde? |
|
|
|
|
|
|
5. |
Op onze school
heerst een griepepidemie. 30% van de leerlingen is ziek! Van de
meisjes is 25% ziek. Van alle leerlingen is 45% een jongen. Hoe
groot is de kans dat een willekeurig gekozen leerling ziek is
óf een meisje? |
|
|
|
|
|
|
|
|
6. |
Hiernaast zie
je een schets van een alarmsysteem.
Als de bewegingsmelder beweging detecteert, dan sluit de
schakelaar en gaat er stroom door de kring lopen zodat het alarm
afgaat.
Nou is zo'n bewegingsmelder niet helemaal betrouwbaar.
Er zijn twee mogelijke fouten die kunnen optreden.
Als eerste kan de melder soms afgaan terwijl er veel te
weinig beweging plaatsvindt. Dat is vervelend, want je wilt
natuurlijk niet dat bij elke passerende bromvlieg het alarm
afgaat.
De kans dat zoiets gebeurt is 6%. |
|
|
Een oplossing is om
meerdere melders in serie achter elkaar te
schakelen. Hieronder zie je dat voor drie melders gedaan. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Hoe groot is nu de kans
dat het alarmsysteem een ongewenst alarm geeft? |
|
|
|
|
|
|
b. |
Hoeveel zulke
bewegingsmelder zou je in een alarmsysteem achter elkaar moeten
schakelen zodat de kans op een ongewenst alarm minder dan één
miljoenste wordt? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
De tweede fout die op kan
treden is, dat de bewegingsmelder NIET reageert terwijl dat wel
zou moeten. De kans daarop is 0,08.
Een oplossing daartegen is om meerdere meters parallel
te schakelen, zoals hiernaast met drie meters is gedaan. |
|
|
|
|
|
c. |
Hoe groot is nu de kans dat het
alarmsysteem niet reageert als dat wel zou moeten? |
|
|
|
|
|
|
d. |
Hoe groot is nu de kans
dat het alarmsysteem een ongewenst alarm geeft? |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
e. |
Bepaal van het
alarmsysteem hierboven de kans op een ongewenst alarm en ook de
kans dat het alarm niet afgaat terwijl dat wel zou moeten. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
7. |
examenvraagstuk HAVO
Wiskunde A, 1994.
In de
biologie komen we het begrip 'diversiteit' tegen. De diversiteit is een
getal dat iets zegt over spreiding van soorten. Het begrip wordt niet
alleen in de vrije natuur gehanteerd.
Een viskweker heeft een aantal vijvers met daarin verschillende soorten
siervissen. Hoe zijn de vijvers samengesteld? De eenvoudigste manier is
het tellen van het aantal verschillende soorten. In vijver 1 en 2 zitten
slechts de gewone goudvis en de sluierstaart, en wel in onderstaande
verhoudingen. |
|
|
|
|
|
|
|
vijver 1 |
vijver 2 |
gewone goudvis |
90% |
50% |
sluierstaart |
10% |
50% |
|
|
|
|
|
|
|
Omdat
vijver 1 grotendeels gevuld is met de gewone goudvis. terwijl de twee
vissoorten in vijver 2 gelijk verdeeld zijn zou je vijver 2 'gemengder'
kunnen noemen dan vijver 1. De vakterm voor 'gemengdheid' is diversiteit.
Simpson gebruikte de kansrekening om diversiteit van een populatie vast
te leggen. Hij stelde zich voor dat je met teruglegging willekeurig twee
keer een exemplaar kiest. De diversiteit (Div) van de populatie
definieerde hij als de kans dat die twee exemplaren van verschillende
soort zijn. |
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat met een
berekening zien dat Div voor vijver 1 kleiner is dan voor vijver 2. |
|
|
|
|
|
|
Hieronder
is af te lezen hoe de vijvers 3 en 4 zijn samengesteld: |
|
|
|
|
vijver 3 |
vijver 4 |
gewone goudvis
sluierstaart
hemelkijker
leeuwekopgoudvis |
30%
30%
20%
20% |
30%
0%
50%
20% |
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken Div van
vijver 4. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Een
kweker berekent dat de Div van vijver 3 precies gelijk is aan 0,74. Bij
deze vijver is de diversiteit al bijna maximaal. De maximale waarde
wordt bereikt als er van elke soort evenveel exemplaren aanwezig zijn. |
|
|
|
|
|
|
c. |
Controleer met
een berekening dat de maximale diversiteit bij vier soorten gelijk is
aan 0,75. |
|
|
|
|
|
|
d. |
De maximale
waarde van Div hangt af van het aantal soorten. Stel dat in een vijver n
verschillende soorten zitten. Geef dan een formule voor de maximale
Div uitgedrukt in n. |
|
|
|
|
|
8. |
examenvraagstuk HAVO
wiskunde A, 1991. |
|
|
|
|
|
Bij een ingewikkeld apparaat is vaak een keten van
onderdelen nodig om het geheel te laten functioneren. Daarbij is de
betrouwbaarheid van een keten (zoals in de figuur hieronder) kleiner dan
de betrouwbaarheid van de afzonderlijk delen. Dat komt doordat het
uitvallen van één onderdeel het uitvallen van de hele keten tot gevolg
heeft.
Bekijk een keten van 5 onderdelen (A, B, C, D en E), die elk een kans
van 10% hebben om uit te vallen, of, wat hetzelfde is, die elk een
betrouwbaarheid hebben van 90%. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
Laat zien dat de betrouwbaarheid van deze
keten ongeveer 60% is. |
|
|
|
|
|
Men kan de betrouwbaarheid vergroten door
naast de keten van de figuur hierboven een zelfde keten te schakelen
(zie onderstaande figuur). Dit heeft het voordeel dat als één keten
uitvalt het systeem nog blijft functioneren. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
b. |
Bereken de betrouwbaarheid van dit tweede
systeem. |
|
|
|
|
|
|
Een nog beter systeem krijgt men door de 10
onderdelen zo te schakelen als hieronder weergegeven is. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Elk van de tien onderdelen heeft weer een
betrouwbaarheid van 90% |
|
|
|
|
|
|
c. |
Bereken de betrouwbaarheid van dit laatste
systeem. |
|
|
|
|
|
|
|
|