Haakjes zijn de manier voor een
wiskundige om in te grijpen in de normale gang van het rekenen.
Kijk, als de opgave is 3 • 4 + 7, dan is afgesproken dat
je eerst moet vermenigvuldigen en daarna pas optellen. Vermenigvuldigen,
dat zorgde immers voor die blokjes? Maar als je nou tóch graag wilt dat
er eerst opgeteld wordt en pas daarna vermenigvuldigd? Hoe krijg je dat
voor elkaar?
Hier springen haakjes te hulp.
Als je ergens haakjes omheen zet, dan maak je er eigenlijk kunstmatig
één geheel (één blokje) van.
Als we vermenigvuldigen met lijm vergelijken zouden we haakje als
plakband of een pleister kunnen zien.
(4 + 7) is opeens één geheel geworden, dus 3 • (4 + 7) óók!
De haakjes plakken
4 + 7 aan elkaar, en door het vermenigvuldigen zit ook 3 eraan
vastgeplakt; zoiets dus:
Voordat je iets drie keer kunt doen zul je toch echt eerst moeten
uitrekenen wat er onder de pleister zit!
Rechts van het gelijkteken moeten we eerst uitrekenen wat de pleister
voorstelt: dat is 4 + 7 en dat is 11.
Daarna doen we keer drie en komt er 33 uit.
De opgave: 4 • (3 + 2) + (5 - 2) • 8 + 2 •
(6 + 4 • 2) zou het volgende plaatje opleveren door een wiskundebril
gezien:
Onder die pleisters zit achtereenvolgens 5 en 3 en 14 dus er
staat 4 • 5 + 3 • 8 + 2 • 14 = 20 + 24 + 28 = 72
Maar nu het probleem....
Oké, makkelijk gezegd natuurlijk, die pleisters "gewoon even
uitrekenen". Maar als er nou letters in staan? Dan kun je niets
berekenen en loopt de hele boel dus vast!
Tóch is er dan een manier om de pleisters te verwijderen. Dat zit hem
hierin:
Als je 3 • (4 + 2) berekent, dan moet je dus eerst 4 + 2 doen;
daar komt 6 uit, en dan doe je 3 • 6 = 18.
Het is alsof er bij Sint Maarten aan de deur 3 kinderen staan die ik elk
zes snoepjes ga geven. Ze krijgen elk vier dropjes en twee
zuurtjes. Dan kan ik twee dingen doen. Ik kan het eerste kind een
pakketje met zes snoepjes geven, daarna het tweede, en tenslotte het
derde. Dan heb ik 3 • 6 = 18 snoepjes weggegeven, kijk maar:
Maar het kan ook anders. Ik kan ook eerst de dropzak pakken en elk
kind 4 dropjes geven, en daarna pas de zuurtjestrommel om elk kind 2
zuurtjes te geven. In dat geval geef ik eerst 3 • 4 = 12 dropjes weg,
en vervolgens 3 • 2 = 6 zuurtjes; samen uiteraard weer 18 snoepjes:
Waar komt het op neer? Wat hebben we hier nou eigenlijk ontdekt?
Nou, 3 • (4 + 2) is hetzelfde als 3 • 4 + 3 • 2.
JAWEL: het is gelukt: De haakjes zijn verdwenen!
Het is alsof het getal drie zich "verdeelt" over zowel
de 4 als de 2 binnen de haakjes. Deze grappige eigenschap heet de DISTRIBUTIEVE
eigenschap (de "verdeel"-eigenschap). Je zou het zó in
beeld kunnen brengen:
Bedenk dus dat zo'n blauwe pijl staat voor vermenigvuldigen.
Alhoewel deze eigenschap voor getallen dus niet echt nodig is, is het
bij letters wél erg handig: 't is een manier om haakjes weg te halen.
En als er méér blokjes binnen de haakjes staan, dan maak je gewoon
méér pijlen! Kijk maar:
Het blauwe vermenigvuldigingsteken verspreidt zich via de drie blauwe
pijlen naar de drie blokjes die binnen de haakjes staan.
|
|
|
|
|
|
|
|
1. |
Schrijf de volgende uitdrukkingen
zonder haakjes en zo eenvoudig mogelijk: |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
a. |
3 • (x + 4 + y) |
|
d. |
5 • (p + 4 + q) |
|
|
|
b. |
5 • (a + 2 + a) |
|
e. |
2 • (5 + b + 3 + b) |
|
|
|
c. |
x • (2 + y) |
|
f. |
p • (a + 2 + b) |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Vijf adders onder het gras!
Er zijn vijf dingen die nog makkelijk fout kunnen gaan. Ze hebben te
maken met het feit dat je wel in "blokjes" moet blijven denken:
zowel binnen de haakje als erbuiten. |