|
|||||||
Vergelijkingen met machten. | |||||||
In een
eerdere les heb je geleerd hoe
je machten wat kunt veranderen en aanpassen. Dat gaan we nu gebruiken om
vergelijkingen met machten op te lossen. Voor de verandering gaan we eens beginnen met de eindstap. Die ziet er zó uit: |
|||||||
|
|||||||
Dus als je de vergelijking (met
machten) waar je mee bezig bent zover kunt krijgen dat er staat
gx = gy dan mag je die
machten weglaten en ervan maken x = y. En dat is dan
hopelijk een gemakkelijke vergelijking.
KIJK UIT!......
WAARSCHUWING!!.....TWEE BLUNDERS!!!..... |
|||||||
1. | Er mag aan beide kanten maar één g...... staan | ||||||
|
|||||||
|
|||||||
2. | De g's moeten hetzelfde zijn. | ||||||
|
|||||||
|
|||||||
Soms moet je dus wel
eerst wat werk verrichten voordat aan deze twee voorwaarden is voldaan,
maar daar hebben we dan weer de regels voor machten van vroeger
voor. Paar voorbeeldjes van hoe het werkt. |
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
|
|||||||
Aan die laatste twee
vergelijkingen zie je misschien al wel dat je af en toe een keuze moet
maken over wat je nou voor g neemt. Als macht van WAT ga je alles
schrijven? Bij die laatste opgave moet je je eigenlijk realiseren dat al
die getallen "iets met 3 te maken hebben" Je zou het een "3-som"
kunnen noemen. Daarom zijn we in de oplossing alles als macht van 3 gaan
schrijven. Maar daarvoor moet getallen als 9 en 27 dus wel herkennen als
machten van 3. Het is misschien daarom wel handig een aantal machten toch uit je hoofd te kennen. |
|||||||
in "2-sommen"
kom je getallen als 2, 4, 8, 16, 32, 64, 128..... tegen in "3-sommen" kom je getallen als 3, 9, 27, 81, ...tegen in "4-sommen" kom je getallen als 4, 16, 64, 256, ...tegen in "5-sommen" kom je getallen als 5, 25, 125, 625.... tegen |
|||||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |