|
|
Als je een deel van een cirkel in de vorm van
zo'n "taartpunt" vanaf het midden moet berekenen, dan heet dat een
cirkelsegment. De oplossing in zulke gevallen is eenvoudig: |
|
|
de hoek bij het middelpunt zegt je
hoeveelste deel van de hele cirkel het is. |
|
|
|
Dat gaat dan natuurlijk
zó: |
|
|
oppervlakte cirkelsegment =
hoek/360
·
pr2 |
|
|
|
Voorbeeld.
In de figuur hiernaast is een cirkel met straal 8 getekend. Dat rode
cirkelsegment heeft bij het middelpunt van de cirkel een hoek van
50º.
Dat betekent dat het rode segment een oppervlakte heeft die 50/360
deel van de hele cirkel is. De oppervlakte ervan is dus 50/360
•
π • 82 = 27,93
Het kleine groene oppervlaktedeel is interessanter. Om dat te vinden
moet je van die 27,93 nog een driehoek afhalen. Dat is een gelijkbenige
driehoek met tophoek 50º en twee benen van 8. |
|
Hiernaast kun je zien dat
sin25º = x/8 dus x =
8sin25º = 3,38
Verder is cos25 = h/8 dus h
= 8cos25º = 7,25
De oppervlakte is dan 3,38 • 7,25 = 24,51
Het groene deel heeft dan oppervlakte 27,93 - 24,51 = 3,42
|
|
|
|
|
4. Doorsnijdende
cirkels. |
|
|
|
|
Hiernaast staan twee
even grote cirkels die elkaar doorsnijden. De straal van beide cirkels
is gegeven, en ook de afstand MN tussen de middelpunten. De vraag is:
hoe groot is het gebied dat tot beide cirkels behoort?
Dat bereken je zó: |
|
• |
Bereken de
oppervlakte van driehoek MNS hiernaast. |
• |
Bereken de
oppervlakte van het blauwe cirkelsegment hiernaast |
• |
Als je twee zulke
cirkelsegmenten bij elkaar optelt (vanaf middelpunt N en vanaf
middelpunt M) heb je meer dan de oppervlakte van de driehoek, namelijk
het overlappende deel extra. |
• |
Het deel dat tot
beide cirkels behoort is het dubbele daarvan. |
|
|
|
|
Voorbeeld.
Twee cirkels met straal 8 doorsnijden elkaar. De afstand tussen beide
middelpunten is 12. Bereken de oppervlakte van vlakdeel dat binnen beide
cirkels ligt. |
|
|
Oplossing:
Zie de figuur
hiernaast. SP2 = 82 - 62 dus SP =
√28
De oppervlakte van driehoek SMN is dan 0,5 • 12 •
√28 = 31,75
Voor de hoek bij N van het blauwe cirkelsegment geldt
cosa
= 6/8 dus die hoek is ongeveer 41,4º . Dan heeft
het blauwe cirkelsegment oppervlakte 41,4/360
•
π • 82 = 23,13. Twee zulke
segmenten hebben dan oppervlakte 46,25.
Dat is 46,25 - 31,75 = 14,50 meer dan de driehoek. Het
overlappende deel binnen de driehoek heeft dus oppervlakte 14,50, dus de
oppervlakte van het vlakdeel binnen de cirkels is gelijk aan 2 •
14,50 = 29,00 |
|
|
|
|
N.B.
Als de cirkels niet even groot zijn, zul je de
cosinusregel moeten
gebruiken om de zijden en hoeken van driehoek MSN te berekenen. De
berekeningen gaan verder ongeveer hetzelfde. |
|
|
|
|
OPGAVEN |
|
|
1. |
Bereken de oppervlakte van het gekleurde deel
van de volgende figuur, als de hoekpunten roosterpunten zijn: |
|
|
|
|
|
|
|
|
2. |
Een regelmatige twaalfhoek heeft zijden van
5 cm.
Bereken de oppervlakte in twee decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
3. |
Twee cirkels met straal
5 en straal 9 doorsnijden elkaar.
Daarbij is de lengte van lijnstuk PQ gelijk aan 8.
Bereken de gele oppervlakte in de figuur hiernaast in twee
decimalen nauwkeurig. |
|
|
|
|
4. |
Driehoek ABC heeft hoek A
= 45 en hoek C = 115º
AC = 8 en AB = 12
M is het midden van AC
Er zijn twee cirkelbogen
getekend met cirkels die als middelpunt een hoekpunt van de driehoek
hebben..Bereken de oppervlakte van het gele gebied hiernaast. Rond je
antwoord niet af! |
|
|
|
|
5. |
Twee cirkels met
stralen 6 cm en 10 cm doorsnijden elkaar want hun middelpunten liggen 8
cm van elkaar af.
Bereken de oppervlakte van de doorsnede van de cirkels in twee decimalen
nauwkeurig. |
|
|
|
|
|
|
©
h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |