Nog maar wat termen.... | ||||
Hier volgen nog wat begrippen/termen die vaak bij grafen gebruikt worden. 't Is wel handig als je de les over de verbindingsmatrix van een graaf hebt doorgenomen want veel van deze begrippen kun je makkelijk aan de hand van zo'n verbindingsmatrix uitleggen. | ||||
1. Isomorf | ||||
Twee grafen noemen we "isomorf" als ze wiskundig gezien hetzelfde zijn. Dat wil zeggen dat de "structuur" van de grafen gelijk is, dus dat de knooppunten op dezelfde manier met elkaar verbonden zijn. | ||||
In een plaatje van
een graaf betekent dat, dat het er alleen om gaat OF er een
verbindingslijn tussen twee knooppunten loopt, en niet HOE die is
getekend. De twee grafen hieronder zijn bijvoorbeeld isomorf alhoewel het "plaatje" er nogal anders uitziet. Door er op te clicken kun je de kleuren van de verbindingslijnen aanzetten of uitzetten. |
||||
|
||||
Je ziet dat de verbindingen
inderdaad gelijk zijn. Ze zijn alleen een beetje anders getekend, en de
knooppunten liggen op een andere plaats, maar de structuur is hetzelfde. |
||||
Voor de verbindingsmatrix
betekent dat, dat die ook hetzelfde is. Maar kijk daarbij wel uit: de knooppunten kunnen best anders genummerd zijn. Hiernaast zie je twee keer de graaf van hierboven, maar op twee verschillende manieren genummerd. Dat betekent dat de verbindingsmatrices die ernaast staan er nogal verschillend uitzien alhoewel ze wel bij dezelfde graaf horen..... |
||||
2. Gericht en Ongericht. | ||||
Nou, dat is erg makkelijk: Een graaf is ongericht als ALLE verbindingslijnen ongericht zijn. Zodra er één verbinding gericht is, is de graaf dat ook. Daarbij moet je niet flauw doen door tussen twee knooppunten twee gerichte lijnen te tekenen zoals hiernaast. Dat is natuurlijk gewoon één ongerichte verbinding! |
|
|||
Je herkent een ongerichte graaf direct aan het feit dat de verbindingsmatrix symmetrisch is in de hoofddiagonaal (die van linksboven naar rechtsonder), immers bij elke verbinding van A naar B is er ook een verbinding van B naar A. Aan de twee rode getallen in de matrix hiernaast zie je direct dat die hoort bij een gerichte graaf! |
|
|||
3. Ingraad en Uitgraad | ||||
Elk knooppunt van een graaf heeft
een ingraad en een
uitgraad. De ingraad is het totaal aantal
verbindingslijnen dat NAAR het knooppunt toe gaat. De uitgraad is het
totaal aantal verbindingslijnen dat VAN het knooppunt af gaat.
Daarbij telt een ongerichte verbindingslijn dus mee bij de ingraad én
bij de uitgraad van een knooppunt. Een lus telt dus ook twee keer mee. Hieronder zie je een graaf met daarnaast de verbindingsmatrix |
||||
|
||||
De uitgraad van een knooppunt
vind je door de getallen in een rij op te tellen, immers dat zijn alle
wegen die VAN het knooppunt gaan. De ingraad vind je door de getallen in
de kolom op te tellen, immers dat zijn alle wegen die NAAR het knooppunt
gaan. Zo zie je in deze graaf/matrix dat knooppunt 4 een ingraad van 2 heeft, en knooppunt 2 een uitgraad 3. Het knooppunt met de meeste in- en uitgraden heet trouwens het centrale punt van een graaf. In ons voorbeeld zou dat knooppunt 2 zijn (7 in- en uitgraden) N.B. Bij ongerichte grafen noemen we de graad van een knooppunt vaak gewoon het aantal ingraden (of uitgraden, dat is hetzelfde). Waarom zou je alles dubbel tellen? Een graaf waarvan alle punten dezelfde graad hebben heet trouwens regulier. (met alle punten van graad n wordt zo'n graaf ook wel n-regulier genoemd). Hier is trouwens een leuke stelling: |
||||
|
||||
Waarom is dat zo? De som van het totaal aantal graden van alle knooppunten is even. Immers elke verbindingslijn geeft 2 graden. De knooppunten met een even graad geven samen een even aantal graden Dus moeten de knooppunten met een oneven graad samen ook een even aantal graden opleveren, want even + even = even Dus moeten dat wel een even aantal knooppunten zijn (een oneven aantal keer een oneven getal is oneven) Daarmee is trouwens meteen dit beroemde raadsel opgelost: Op een feest schudden een aantal van de gasten elkaars handen. Het aantal mensen dat na afloop een oneven aantal handen heeft geschud is even. Toon dat aan. |
||||
4. Graad van Verbondenheid. | ||||
De graad van verbondenheid van een graaf is een getal tussen nul en één dat aangeeft hoeveelste deel van alle mogelijke verbindingen werkelijk aanwezig is in de graaf, dus: | ||||
|
||||
Daarbij telt een ongerichte
verbinding dus voor twee. De graad van verbondenheid is dus het aantal
enen in de verbindingsmatrix gedeeld door het maximale aantal enen. Bij de graaf hierboven is de graad van verbondenheid gelijk aan 15/30 = 1/2 Een graaf waarin alle punten direct met alle andere zijn verbonden heeft graad van verbondenheid 1. Zo'n graaf heet ook wel volledig. Een volledige graaf met n knooppunten noemen we Kn K2 tm K6 zien er zó uit: |
||||
|
||||
De laagste graad van alle knooppunten van een graaf geven we meestal aan met d, de hoogste graad met D. | ||||
5. Complement | ||||
Het complement van een graaf is een nieuwe graaf die bestaat uit alle verbindingslijnen die er in de oorspronkelijke graaf NIET zijn. Een soort "tegenovergestelde graaf" dus. Hieronder zie je een graaf met zijn complement. (Ze zijn natuurlijk elkaars complement; als je het "complement van het complement" neemt, dan krijg je de graaf zelf weer). | ||||
|
||||
Er bestaan zelfs zelf-complementaire grafen. Dat zijn grafen waarvan de complementgraaf gelijk is (= isomorf met) de oorspronkelijke graaf! | ||||
Kun jij er eentje vinden? Ik wel! Met de knooppunten hiernaast lukt dat best. Click er maar op als je de oplossing wilt zien.....en ga daarna vooral ook na dat dit inderdaad een zelf-complementaire graaf is!! |
|
|||
6. Enkelvoudige Graaf Een enkelvoudige graaf is een ongerichte graaf met tussen twee knooppunten hoogstens één verbindingslijn en zonder lussen. Formeler gesteld: • er zijn niet twee verbindingslijnen met dezelfde eindpunten. • er is geen verbindingslijn met "beginpunt = eindpunt". • er is geen gerichte verbindingslijn. |
||||
|
||||
© h.hofstede (h.hofstede@hogeland.nl) |